Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Joahaz

betekenis & definitie

Joachaz

1) koning van Israël (848— 832 v. Chr.), zoon en opvolger van Jehu. Het begin zijner regeering kenmerkte hij door goddeloosheden; maar nadat hij door Hazaël, koning van Syrië, verslagen was, bekeerde hij zich tot God; II Kon. 10, 13 en 14; II Chron. 25; 17, 25.
2) koning van Juda, zoon van koning Josia, maakte zich bij zijns vaders dood (608 v. Chr.) van het gezag meester; doch bij werd drie maanden daarna van den troon gesloolen door den egyptischen pharao Necho, die den waren rechthebbende, nl. J.'s oudsten broeder Eljakim, koning maakte, die toen zijn naam veranderde in Jojakim; II Kon. 23: 30—34; II Chron. 21: 17; 25: 23; 36: 2, 4.
3) vader van Josia’s kanselier Joha of Joah; II Chron. 34: 8.

< >