Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jojakim

betekenis & definitie

1) zoon van Josia, heette vroeger Eljakim, doch nam den naam J. aan, toen hij door de hulp van den egyptischen koning Necbo den troon te Jeruzalem beklom als koning van Juda. Reeds in het 8e jaar zijner regeering werd hij cijnsplichtig aan de Chaldeërs ; en toen hij zich weder onafhankelijk zocht te maken, kwam een chaldeesch leger op Jeruzalem aanrukken; eer die stad evenwel in handen van den vijand viel stierf J.; zie JOJACHIN en vergelijk EUAEIM 2).

Behalve op de reeds onder Eljakim vermelde plaatsen wordt J. in hel O. T. nog genoemd : II Kon. 24: 1 ; 1 Chron. 3:16 ; Jerem. 1: 3; 26: 22, 23; 36:28; 52: 2; Dan. 1: 1,2.2) een hoogepriester ten tijde van Nehemia; Neh. 12: 10, 12, 26.

< >