1) de hofmeester van koning Hiskia: II Kon. 18: 18, 26, 37; 19:2; Jezaia 22: 20; 36; 3, H, 22; 37: 2.
2) zoon van Josia en broeder van Joachaz, werd door pharao Necho gesteld tot koning over Jnda, onder den naam van Jehojakim; II Kon. 23: 34; II Chron. 36: 4.
3) een priester ten tijde van Nehemia; Neh. 12: 41.
4) een in het geslachtregister van Jezus; Matth. 1:13; Lucas 3: 30.