Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Pharao

betekenis & definitie

de gemeenschappelijke benaming der oude koningen van Egypte vóór Psammenitus. De Bijbel maakt gewag van tien verschillende Pharaonen (zoo o. a.

P.-Hophra, Jerern. 44: 30 ; P.-Necho, II Kon. 23: 29—35 en Jerem. 40: 2 ; zie NECHAO); de meest bekende zijn:1) die Jozef met gunsten overlaadde, nadat deze zijnen droom uitgelegd had ;
2) die de Israëlieten begon te vervolgen, en bevel gaf, dat alle jonggeborenen van het mannelijk geslacht ter dood gebracht moesten worden; door zijne dochter werd Mozes gered; men houdt dezen P. voor identiek met Amenophis III.
3) die door Mozes werd opgevorderd, om de Israëlieten uit Egypte te laten vertrekken ; op zijne weigerachtigheid volgden de tien plagen, waarmede Egypte bezocht werd; eindelijk gaf hij zijne toestemming; doch nauwlijks waren de Israëlieten vertrokken, of hij zond hun eene armee achterna, om hen in de slavernij terug te brengen: zijne gansche armee werd echter verzwolgen door de Roode Zee. Deze P. was de vader van Sesostris.

< >