naam van voormalige kloosters in de Nederlanden;
1) abdij van edele jonk vrouwen der orde van St.-Augustmus, in het dorp Biezelinge op het zeeuwsche eiland Zuid-Beveland, werd ook wel genoemd “klooster Bethlehem”, was gesticht omstr. 962, en ging teniet in de beeldstormerij; de laatste abdis, Catharina Neskens, die met hare nonnen naar Antwerpen gevlucht was, stierf aldaar 17 Jan. 1612.
2) klooster van Kruisbroeders te Culenborg gesticht 1492 (reeds 1430 was de grond er voor geschonken). In het midden der kerk van het klooster stond eene nabootsing van het heilige graf op den Calvarie-berg te Jeruzalem ; dit kunstgewrocht werd door de beeldslormers vernield, en daardoor hield de toevloed van bedevaartgangers op, die eene rijke bron van inkomsten voor het klooster waren; door
den oorlog van 1572—1576 geraakte het klooster geheel in verval, en werd weldra door de monniken verlaten; 1649 is de kerk ingestort, later ook het koor, en 1749 is het weinige, dat nog van het klooster bestond, afgebroken.
3) J. of Gerkesklooster (zie dat art.) in Friesland.
4.) Augustijner nonnenklooster buiten de Waardpoort te Utrecht, gesticht 1420 (en niet 1418), werd in 1493, omdat het zooveel van het krijgsvolk te lijden had, verplaatst naar binnen de stad, onder den naam van Agnietenklooster; zie n° 22 van dat art.