Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Antwerpen

betekenis & definitie

fransch: Anvers; lat. Anluerpia en Handoverpia; spaansch Amberes), stad in België en hoofdplaats van de provincie van dien naam op den regter-oever van de Schelde, met 103,000 inw.

De Schelde is hier ongeveer 2000 vt. breed en geeft, door middel van 8 kanalen en bassins, aan de grootste zeeschepen toegang tot de stad. De citadel, in verband met de overige vestingwerken, maakt A. tot eene zeer sterke plaats. Onder de openbare gebouwen verdienen inzonderheid opmerking: de prachtige kathedraal van Onze Lieve Vrouw, met den hoogsten (444 vt. hoogen) toren van Europa en heerlijke gewrochten van beeldhouw- en schilderkunst, waaronder de »Aflating van het kruis" van Rubens, en de -Kruisverheffing” van den zelfden meester; de St. Jacobskerk met het graf van Rubens; het raadhuis; het voormalige entrepot der Hanza. Wijders was vroeger de in 1531 gebouwde beurs een waar meesterstuk van bouwkunst en een sieraad, zooals welligt in geen andere koopstad ter wereld er een te vinden is; doch in het begin van de tweede helft der 19e eeuw is dit prachtige gebouw geheel vernield door brand, zoodat A. nu slechts de plaats kan aanwijzen w-aar het gestaan heeft. Verscheidene andere personen van naam onvermeld latende, moeten wij als te A. geboren noemen de schilders Quintijn Metsys, ü. Teniers, A. van Dijck en Jordaens, den aardrijkskundige Ortelius, den geschiedschrijver E. van Metaren, den oudheidkundige J. Gruterus'; de stad A. is de woonplaats geweest van den wereldberoemden Rubens, voor wien hier 1840 op de Groene Plaats (Place verte) een grootsch standbeeld opgerigt is. A. is de zetel van eenen bisschop, heeft eene akadernie van wetenschappen, eene akadernie voor schilder- en beeldhouwkunst, een museum met kostbare kunstschatten, eene genees- en heelkundige school, eene school voor de zeevaart, een arsenaal der marine, een geographisch etablissement, een vondelinghuis en verscheidene inrigtingen en stichtingen meer. Aanzienlijk en belangrijk zijn de fabrieken en trafieken voor kant, zijden en katoenen stoffen, lakens, tressen, getwijnd garen, tapijten, suiker, loodwit, stijfsel, drukinkt; ook verdienen de bierbrouwerijen vermelding; de scheepmakerij wordt er druk uitgeoefend in twee dokken en op eene groote timmerwerf. De handel was voorheen veel aanzienlijker dan tegenwoordig, en stak dien van Amsterdam schier de loef af. Na vele stremmingen ondergaan te hebben—de laatste door Belgie’s afscheuring van Nederland heeft het handelsverkeer van A. zich in den laatsten tijd weder ontwikkeld tot eene ongedachte hoogte. Al is de wissel- en effecten-handel er niet van groole beteekenis, des te meer is dat het geval wat aangaat kofïij, ongelooide huiden, rijst, tabak, suiker en klaverzaad : voor die artikelen is A. eene handelsmarkt van den eersten rang. Wijders isA.eeuhoofd-station van den spoorweg, en heeft ook een kantoor van den rijks-telegraaf.De stad A. wordt voor het eerst genoemd in de 8e eeuw, doch was reeds in de 12e eeuw eene welvarende stad, die zich door haren uitgebreiden koophandel al spoedig ontwikkelde tot oenen hoogen staat van bloei. In de 16e eeuw was het de rijkste en grootste koopstad van Europa; 1562 telde A. 200,000 inw.; in 1576 werd het ingenomen door de Spanjaarden; in 1582 (18 Maart) had hier de moordaanslag plaats van Jean Jauregui op prins Willem I van Oranje'; in 1585 werd de stad, na eene belegering van 13 maanden, door den prins van Parata als stadhouder der Nederlanden ingenomen, en ten gevolge daarvan zag zij hare welvaart voor langen tijd geknakt. Nog nadeeliger was het voor A., toen, ingevolge de bepalingen van den Westfaalschen vrede, de monden van de Schelde overgingen aan Holland. Viermaal in den loop der 18e eeuw was de citadel het punt, waartegen de belegeraars van A. hoofdzakelijk hunne vijandelijkheden rigtten : 1746 werd zij bestookt en veroverd door de Franschen ouder den maarschalk van Saksen; 1792 werd A. ingenomen door de republikeinsche legers van Frankrijk; 1793 door de Oostenrijkers; en 1794 door Pichegru. Keizer Napoleon I liet hier de schoone bassins aanleggen, die zulk een grootsch sieraad der stad zijn. In 1814 werd A., toen de eenige belgische stad, die nog in handen der Franschen was, den 18 April door Carnot overgegeven aan den engelscheu generaal Graham. Nadat (1815) België met Holland vereenigd was, begon A.’s handel en welvaart zich op nieuw te ontwikkelen. Tijdens de omwenteling van 1830 liet van Speyk zijne kanoneerboot hier in de lucht vliegen; en generaal Chassé liet de stad, die in handen der revolutionaire partij was gevallen, gedurende 7 uren bombarderen. In Dec. 1832 werd de citadel, na den heldhaftigsten tegenstand, door Chassé overgegeven aan de Franschea.die gewapenderhand intervenieerden ten gunste van de Belgen ; en sedert dien tijd behoort A. aan België. Behalve het afbranden van de beurs (hierboven reeds vermeld) werd A., na de afscheiding van Belgiè, en zulks tusschen de jaren 1850 en 1860, herhaalde malen geteisterd door rampen : eerst werd het entrepot door brand vernield ; toen had eene vreeselijke buskruid-ontploifing plaats op den hoek van de Mcir-plaats, waarbij eenige menseken het leven verloren. In 1862 hcerschte er eene dreigende gisting tegen de regering over het besluit tot aanleg van nieuwe vestingwerken ; en die gisting was nog niet geheel bedaard, toen er in het begin van 1863 feest werd gevierd over de opheffing van den Scheldetol. Zie SCHELDE-TOL.