Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jerobeam

betekenis & definitie

twee koningen van Israël (zie in het O. T. de boeken I en II Kon., I en II Chron., Hosea en Amos), nl.:

I, de zoon van Ncbat, werd door tien stammen van het Israëlitische volk als koning uitgeroepen, toen Rehabeam (Salomon's zoon en opvolger) zijn volk verdrukte. Tot residentie werd door J. gekozen de stad Sichem; en om de bedevaarten van zijn volk naar den tempel te Jeruzalem tegen te gaan, liet hij te Dan en Bethel twee gouden kaheren ter aanbidding oprichten. Na ongeveer 30 jaren geregeerd te hebben, werd hij opgevolgd door zijnen zoon Nadab.

II, een afstammeling van Jehu, regeerde anderhalve eeuw later, als opvolger van Joas, en voerde met goed geluk oorlog tegen de Syriërs, aan wie bij Damascus en Hamath weder ontweldigde, en breidde de grenzen van zijn rijk uit naar het noorden en naar het zuiden. Daar hij echter een afgodendienaar was, even als zijn naamgenoot, werd hem door de profeten Hosea en Amos den ondergang voorspeld van zijn rijk, dat eene prooi zou worden van de Assyriérs.

< >