Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jansenius

betekenis & definitie

eigenlijk Cornelius Jansen, 28 Oct. 1585 geb. te Acquoibij Leerdam, studeerde theologie te Leuven en te Parijs, werd vervolgens aan het hoofd geplaatst van de leerschool te Bayonne, 1617 principaal van de St.-Pulchria-school te Leuven, en 1630 professor der theologie aan de universiteit aldaar; had er hoogloopende geschillen met de Jezuïeten, aan wie door zijn toedoen het geven van onderwijs in de theologie te Leuven werd verboden ; werd 1635 bisschop van Yperen, en stierf 1638 aan de pest, waarmede hij besmet was geworden bij het bezoeken van pestlijders in zijne diocese. Bij zijn leven bad J. reeds verscheidene theol. geschriften in hel licht gegeven; doch zijn voornaamste werk, getiteld Auguslinus, verscheen eerst na zijnen dood (Leuven 1640, in foi.).

Hij bestreed daarin den Jezuïet Molina; zijn boek gaf aanleiding lot veel theol. twistgeschrijf, werd door paus Urbanus VIII veroordeeld in de bul In eniinenh, en had het ontstaan van de secle der Jansenisten ten gevolge. Verscheidene geleerden in het klooster Port-Royal, vervolgens ook andere (Ant. Arnauld, Pascal, Pierre Nicole, Perrault enz.) verdedigden het werk van J. tegen de pauselijke veroordeeling, totdat uit het boek 5 stellingen getrokken en te Rome veroordeeld werden, 1653 door Innocentius X, 1656 door Alexander VIL Daar ook vier bisschoppen zich voor de leer van J. verklaarden, nam de strijd meer en meereen ernstig aanzien, en duurde voort tot 1665 toen Alexander VII aan de Jansenisten het bevel uitvaardigde, om zich door onderteekening van een formulier (zie FORMULIER) aan de veroordeeling te onderwerpen, en de door Jezuïeten geleid wordende Lodewijk XIV begon het Jansenismus te onderdrukken met geweld, Port-Royal werd 1709 opgeheven en gesloopt, en de meeste Jansenisten namen de wijk naar de Nederlanden. Het door pater Paschasius Quesnel (een vermaard Jansenist, gest. 1710 te Amsterdam) toegelichte Nieuwe Testament, was een algemeen verspreid stichtelijk boek geworden; op aanzoek van Lodewijk XIV werden 101 stellingen uit het werk van Quesnel veroouleeld (1713) bij de vermaarde bul Unigenitus, die al weder aanleiding gaf tot veel getwist onder de fransche geestelijken, totdat bij eene pauselijke breic van 1719 de tegenstanders der hul in den ban gedaan werden. De bul zelve werd daarop in Frankrijk tot rijkswet verheven (1720). Allen, die tegen de bul geappelleerd hadden (zie APPELLANTEN) en dit hun beroep op de uitspraak van een te houden concilie niet introkken, werden met gevangenis, verbanning als anderszins gestraft, en opnieuw namen vele J. nu de vlucht naar de Nederlanden, waar zij sedert 1723 een van Rome afgescheiden kerkgenootschap vormen, dat bestuurd wordt door een aartsbisschop van Utrecht en bisschoppen van Haarlem en Deventer. Zij noemen zich leerlingen van St.-Augustinus, ook Oud-Roomschen, ook Roomsch-katholieken van de Bisschoppelijke Klerezij, en blijven tot op den huidigen dag beweren, dat zij ten onrechte van de gemeenschap met Rome zijn afgesneden. Telkens wanneer zij oenen nieuwen bisschop of aartsbisschop hebben gekozen, vragen zij aan den Paus de bekrachtiging van die keus, waarop echter nooit anders wordt geantwoord dan door de excommunicatie van de benoemden: zoo werd 1825 door Leo XH nog de ban uitgesproken over hunnen aartsbisschop van Utrecht en hunnen bisschop van Deventer, en in de 2e helft der 19 eeuw door Pius IX over hunnen bisschop van Haarlem. De J. vormen tegenw. 27 gemeenten met ruim 6000 zielen. Zie ook het art. CoNVULSIONN AIRES.