koningin van Frankrijk, dochter van een hertog van Beieren, trad 1385 in den echt met Karel VI, koning van Frankrijk. Deze vorst door den gekrenkten staat zijner geestvermogens onbekwaam geworden om het bewind te voeren (1392), werd I. aan het hoofd geplaatst van eenen raad van regentschap, waarin tevens zitting hadden de hertog van Orleans, broeder des konings, en Jan zonder Vrees, hertog van Burgundië.
Reeds spoedig ontstond tusscheu die twee prinsen eene rampzalige wangunst, waaruit de twist der Bourguignons en Armagnakken (zie die beide woorden) voortsproot. De hertog van Orleans, met wien 1. (zegt men) in ongeoorloofde betrekking stond, werd door haar gesteund ; de hertog van Burgundië, om zich te wreken, liet den hertog van Orleans vermoorden (1407). In weerwil I. op den hertog van Burgundië gebeten was, stemde zij er in toe, met bem te onderhandelen, ten einde het gezag te behouden; en zelfs nadat hij vermoord was geworden (1419) zag men haar ééne lijn trekken met zijnen opvolger Filips den Goede, om Frankrijk over te leveren aan den vreemdeling, en haren eigen zoon (Karel VII) van de k.oon te berooven. Tol dat einde onderteekende zij het schandelijk verdrag van Troyes, krachtens hetwelk de kroon van Frankrijk overging op het hoofd van Hendrik V, koning van Engeland (1420). Na den dood van Kavel VI en van Hendrik V speelde zij geen rol meer op het staatkundig tooneel der wereld. Almeen veracht stierf zij 1435.