Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Troyes

betekenis & definitie

pprst Trirusses, het Augusfnbona der Romeinen, sedert de 5e eeuw Trecw, in Holiandsche boeken ook we! Troois genoemd, stad in het frau«che dept. Auhe (waarvan het de hoofdplaats is), aan de Seine, 19 mijlen hezuidoosten l’arijs; 51,000 inw.

Aanvankelijk hoofdslad der Tricassen (een paliisch volk in Lugdunensis 4a; ze woonden benoorden de Lingoncn en beoosten de Senonen); werd in 889 vernield door de Noormannen; later werd T. de hoofdstad van Champagne en residentie der graven van Champagne. In 1420 verlegde Isabeau van Beieren het parlement van Parijs naar T., en sloot daar (21 Mei) het Iractaat, waarbij Frankrijk aan Engeland overgeleverd werd. Reeds in 1415 was T. bemachtigd door Jan zonder Vrees, hertog van Burgundie; doch Karel VII heroverde het in 1429. Bodewijk XVI verbande in 1787 het parlement van Parijs naar T., in welks omstreken bloedige gevechten plaats hadden in 1814. Door brand is T. verscheidene malen geteisterd, o. a. 1181 en 1524. Het is o. a. de geboot tepiaats van paus Urbanus IV. Naar T. heette hel Trooisch gewield, dat thans nog in Engeland gebruikt wordt voor edel metaal, voor geneesmiddelen en bij wetenschappelijke nasporingen.

< >