de aanhangers van den 1415 te Constans levend verbranden hervormer Huss, trokken partij van de zwakheid van keizer Wenceslas, en kwamen in gewapenden opstand onder aanvoering van Johannes Zisca en Nicolaas van Hussinetz, versterkten zich in het district Bechin, en stichtten er de stad Tabor, die hun tot vesting diende. Bij Wenceslas’ dood 13 Aug. 1419 weigerden zij keizer Sigismond te erkennen als koning van Bohemen, eu zoodoende ontbrandde met verdubbelde hevigheid de zoogenaamde Oorlog der H.
In verscheidene gevechten brachten de H. aan de Keizerlijken de nederlaag toe. Doch reeds spoedig geraakten zij onderling verdeeld in twee partijen, gematigde eu strenge. De gematigde II., d. i. de Calixtijnen, verlangden vierpunten: vrije prediking van Gods woord, het Nachtmaal onder de beide gedaanten (vandaar ook Utraquisten genaamd), terugkeer van de geestelijkheid tot de apostolische armoede, en het recht der gemeente om straf uit te spreken over alle doodzonden. De strenge H., die Taborieten genoemd werden, verwierpen alle stellingen der Kerk, die niet letterlijk uit de Heilige Schrift te bewijzen waren. Door deze verdeeldheid reeds verzwakt, werden de H. dat nog meer door den dood hunner voornaamste aanvoerders: Nicolaas (1420), Zisca (1424). Gedurende eenen korten tijd echter werd hunne hoop levendig gehouden door Koribut, neef van Witold, groothertog van Lithauen, die 1422 dooreen gedeelte der H. tot koning verkoren was. Hij behaalde eene overwinning op de Keizerlijken 1426 bij Aussig, doch zag zich het jaar daarna genoodzaakt afstand van den troon te doen. Twee andere aanvoerders der H., de Groote Procopius en de Kleine Procopins, hielden den moed der H. nog eenige jaren levendig door overwinningen op de Keizerlijken, o. a. bij Mies (1427) en bij Tachau (1451), en door strooptochten, die ze deden in Oostenrijk, Frankenland, Saksen, het roomsch-kath. gedeelte van Bohemeri, de Lausitz en Silezie. Eindelijk begon het verlangen naar den vrede algemeen te worden, en er werden onderhandelingen geopend. De Calixtijnen kwamen tol eene eerste schikking te Praag (1433), bekend onder den naam van Compactata van Praag; doch door de Taborieten werden de vijandelijkheden hervat: ze werden echter 30 Mei 1434 in den slag bij Bohmischbrot tot onderwerping gebracht; 1436 werd keizer Sigismond te Iglau erkend als koning van Bohemen, en door hem den eed op de Compactata (zie boven) afgelegd, waarbij de vier hierboven vermeide punten, behoudens ettelijke beperkingen, aan de H. werden ingewilligd. Na Sigismonds dood 1437 werd de oorlog nog altijd voortgezet, totdat koning Wladislas op den landdag te Ruitenberg 1485 eenen duurzamen vrede herstelde, door de rechten van beide partijen (Calixtijnen en Roomschkatholieken) gelijkelijk te erkennen. De geest der H. leefde echter voort, en ontwikkelde zich, gelouterd, in de Boheernsche broeders, die zich hoofdzakelijk vormden uit overblijfselen van de. Taborieten.