bij de klassieke schrijvers Homerielen, heetten de bewoners van zuidelijk Arabië of Jemen, die zich daar omstr. 3000 jaren vóór Mahomed tot overheerschend volk verhieven, verscheidene rijken stichtten, waaronder er eenige, die eenen hoogen trap van bloei bereikten, o. a. het in den Bijbel vermelde Scheba of Saba, en Aden (Athana). Ze breidden hun gezag ook uit over de naburige kustlanden van Afrika, doch werden 529 na Chr. door de (het Christendom belijdende) Ethiopiêrs onderworpen.
De tot dusverre weinig onderzochte bouwvallen van oude himjaritische steden, zooals bijv. die van Maris (de hoofdslad van het rijk Scheba), getuigen nog heden ten dage van haren Yoormaligen bloei. De H. hadden een eigen letterschrift, en spraken een eigen, nauw met het Ethiopisch verwant, arabisch dialect, het zoogenaamde Himjaritisch. Met de ontcijfering daarvan hebben zich inzonderheid Gesenius en Rodiger bezig gehouden.