1) carthaagsch veldheer, onderwierp het grootste gedeelte van Sicilië, doch kon Syracuse niet bemachtigen, dal dapper verdedigd werd door Dionysius den tiran. Over dat mislukken van zijn ondernemen gaf hij zich zelven den dood, 398 v.
Chr. 2) carthaagsch zeevaarder, waarschijnlijk een tijdgenoot van Hauno, volbracht de eerste reis in de Noordzee, en bezocht de Britannische eilanden en de Cassiterieden (Sorlingéh).
3) bijgenaamd Phamceas, veldheer der carthaagsche ruiterij, van de partij Barcas, verdedigde heldhaftig de toegangen tol Carthago, toen het belegerd werd door de Romeinen; maar na heimelijk een mondgesprek gehad te hebben met Scipio, liep hij met 2000 ruiters tot den vijand over, en droeg zoodoende het zijne bij tot den val van Carthago (147 v. Chr.).
