Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Carthago

betekenis & definitie

1) zie CARTAGENA 3, CANTA-viëjA en CARTAGO 2 en 3.

2) Carthago, door de Grieken genoemd Karchedon, beroemde stad in oud Africa. op de oostkust van het tegenw. Barbarijë, aan de golf van C. (tegenw. golf van Tunis), gesticht omstr. 880 v.Chr.,door Pheniciërs onder aanvoering van Dido (dochter van Agenor, vandaar de naam Agenorisurbs) werd al spoedig bloeijend en rijk door den koophandel, dien de kloeke zeevaarders van C. dreven op de westelijke helft der Middell. Zee; ze drongen zelfs door tot den oceaan, door de Zuilen van Hercules heen, en bezochten de zuidwaarts gelegene Gelukkige eilanden (de Canarische eil.), noordwaarts de Cassiteriden (de Sorlingen) en Thule (zie dat art.). In Afrika breidde C. deszelfs grondgebied uit over de tegenwoordige rijken Tunis en Tripoli; terwijl het tevens meester werd van een groot gedeelte van Sardinië en Sicilië. In de 3e eeuw v. Chr. begonnen de oorlogen met Sicilië, waarin Hannibal (410 v.Chr.) Himera en Selinus veroverde; en terwijl Dionysius de Oude met goed geluk tegen de Puniërs (d. i. Carthagers) streed, breidden zij onder Dionysius den Jonge hunne magt nog verder uit. Door het bezit van Sicilië in aanraking gekomen met de Romeinen, zag het naijverige Rome den bloei van C. slechts met wangunst, en het duurde niet lang of de beide republieken begonnen de lange worsteling, die bekend is onder den naam van de drie Punische oorlogen (zie verder hieronder). De staatsregeling van C. was eene oligarchische republiek : twee opperste bewindvoerders, suffeteu genoemd, waren met het uitvoerend gezag bekleed, en bestuurden de zaken van het gemeenebestgezamentlijk met een senaat van 300 leden,gekozen uit deaanzienlijkstefamiliën; het volk werd slechts geraadpleegd in buitengewone omstandigheden of in geval van tweedragt tusschen de suffeten en den senaat. De voorname kracht van C. bestond in zijne zeemagt: zijne landmagt was meerendeels zamengestelduithuurbenden. De godsdienst der Carthagers verschilde niet veel van die der Pheniciërs, zijnde nl. eene sterren- en vuurdienst, waarbij aan den Moloch ook menschen geofferd werden, inzonderheid kinderen. In den eersten pun. oorlog (264—241 v. Chr.) ging Sicilië voor C. verloren. En nu kwamen de talrijke huurtroepen, aan wie men de achterstallige soldij niet betalen kon, in opstand, en bragten C. reeds nu op den rand van deszelfs ondergang; drie jaren en vier maanden (241 —238) duurde tegen deze huurbenden de bloedige oorlog, die slechts door het beleid en de geestkracht van Hamilcar ten einde werd gebragt, doch waarvan de Romeinen partij hadden weten te trekken, zoodat C. zich genoodzaakt had gezien ook Sardinië en Corsica aan Rome af te staan. Nieuwe bronnen van rijkdom openden zich wel voor C. door het veroveren (237—228) van een groot gedeelte van het aan mijnen zoo rijke Spanje, waar Hamilcar’s zoon Hasdrubal 227 v. Chr. Nieuw-Carthago stichtte; doch dit rijke wingewest verloor C. in den tweeden pun. oorlog (218—201); en in weerwil van den stouten veldtogt, door Hannibal zoo roemrijk in Italië ondernomen, zag C. deszelfs gezag bij het einde van dezen tweeden oorlog ingekrompen tot het grondgebied in Afrika. Maar ook dit bevredigde nog de eerzucht en de wangunst van Rome niet; en na lang stoken en kuipen bewerkte het eindelijk den derden pun. oorlog (150—146 v. Chr.), die besloten werd met de verovering van C., dat na eene wereldberoemde verdediging werd ingenomen (146) door Scipio iEmilianus, geplunderd en in de asch gelegd. Het grondgebied van C. werd nu het romeinsche wingewest Africa. In 121 v. Chr. vestigde zich daar eene rom. kolonie, en de (niet op de zelfde plaats van het oude C. gebouwde) door keizer Augustus gestichte nieuwe stad C. kwam spoedig lot een hoogen trap van welvaart, en was in de 2e en 3e eeuw onzer jaartelling de gewigtigste stad van romeinsch Africa en een der bloeijendste steden van het rom. rijk. Ook het Christendom maakte er goede vorderingen. In 439 werd C. door Genserik veroverd en tot hoofdstad van het rijk der Vandalen gemaakt; doch 534 onder Justinianus werd het heroverd doorBelisarius. Eindelijk werd C. stormenderhand vermeesterd 647 door de Arabieren, die het geheel verwoestten; en tegenw. zijn er nog slechts eenige ruinen van te zien, 4 uren gaans benoordoosten Tunis.

< >