barbaarsch volk uit Sarmatié, verschijnt voor het eerst in de geschiedenis in de 3e eeuw. Ze bewoonden toen met de Gothen, hunne bondgenooten, de noordelijke oevers van de Zwarte Zee.
Onderworpen door Hermanarik, koning der Gothen, werden zij met dit volk eene prooi der Hunnen; doch na den dood van Attila (453) herwonnen de H. hunne onafhankelijkheid, en slichtten een machtig rijk op de oevers van den Donan, benoorden Thracië. In de 5e eeuw kwamen de H., vereenigd met de Rugiers, Turcilingen en Scirren, onder aanvoering van hunnen koning Odoacer, Italië overweldigen, bemachtigden Rome, en gaven den doodsteek aan het Westersche keizerrijk (476); docb de voorspoed der H. was van korten duur: in 495 werden zij door de Oostgothen (die ook eenenOdoacer tot koning hadden) totaal verslagen, en uit Italië verdreven. Ze namen de wijk, deels naar de Gepieden, deels naar hel Oostersche keizerrijk, waar keizer Athanasius hun den toegang toestond, en hun woonplaatsen aanwees in lllyriè. Wegens hunne aanhoudende rooverijën uit het rijk verdreven (7e eeuw), namen ze de wijk naar Germanie; sedert dien tijd verdwijnen ze uil de geschiedenis. De H. werden beschouwd als de woestaardigste van al de barbaarsche volkeren; ze weigerden altijd hardnekkig het Christendom aan te nemen. Vq|gpBd:somraigen namen de H., eindelijkJlit Scandinavië verdreven, de wijk naar de BataaÜfche landen, en zouden zij de stichters geweest zijn van Herulenheim, het tegenwoordige Haarlem.