zoon van Jacobus de Lorges, was kapitein der Schotsche garden van Hendrik II van Frankrijk, had het ongeluk bij een tornooispel 30 Juni 1559 dien koning een oog uit te steken, en zoodoende onwillekeurig de oorzaak te worden van diens dood. Om zich aan den haat van koningin Catharina de Medicis te onttrekken, nam hij na dat beklagenswaardige voorval de wijk naar Engeland.
Daar omhelsde hij het Protestantismus; en toen de religie-oorlogen uitbarstten, kwam hij naar Frankrijk terug, en werd een dergeduchtste aanvoerders der Hugenoten. Hij verdedigde Rouaan tegen de koninklijke armee, en bevocht verscheidene voordeelen op de Roomsch-katholieken, voornamelijk in Bearn. Door het parlement van Parijs werd hij ter dood veroordeeld, en aan zijne beeltenis werd dat vonnis voltrokken; doch bij den vrede van Saint-Germain werd hij gegratieerd. Slechts door eene overhaaste vlucht ontkwam hij aan de parijsche Bloedbruiloft (1572), snelde La Rochelle te hulp (1573), en deed wonderen van dapperheid in Normandië; doch in Domfront aangetast door maarschalk Matignon, werd hij door den verreweg overmachtigen vijand genoodzaakt te capituleeren (27 Mei 1573) waarbij hem echter uitdrukkelijk de voorwaarde van lijfsbehoud ingewilligd werd. Desniettegenstaande liet Catharina de Medicis, die zich geen gewetensbezwaar maakte van woordschennis, M. voor een krijgsraad terecht staan; en door dit even schandelijke als gedweë werktuig van haren wil, werd M. ter dood veroordeeld, en 27 Mei 1574 onthoofd.