Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hugenoten

betekenis & definitie

volgens sommigen afgeleid van het duitsche Eidgenossen, volgens anderen naar zekeren Besançon Hugues, het hoofd eener godsdienstige en slaatkundige partij te Geneve. De benaming H. werd door de Roomschen in Frankrijk als spotnaam gegeven aan de Protestanten, die (even als in de Nederlanden de spotnaam Geuzen door de Protestanten als een eernaam aangenomen werd) zich voortaan van den naam H. als van eenen eernaam bedienden.

Reeds spoedig na hel uitbreken van de Kerkhervorming had het Protestantismus, begunstigd door koningin Margareta van Navarre, ook in Frankrijk wortel gevat, hoewel Frans I,en meer nog de Sorbonne onder Hendrik II, strenge vervolgingen aannchtte tegen allen, die tot de nieuwe leer overgingen. Toen met Frans II de Guises de overhand kregen, werden de terechtstellingen ook toegepast op mannen van naam en stand. De tegen de verdrukking gesmede samenzwering van Amboise (17 Maart 1560) had wel eene groote menigte terechtstellingen ten gevolge, doch stelde tevens zeer duiduidelijk in het licht, dat de hervormings-begrippen reeds krachtig wortel hadden geschoten en niet meer door strengheid te onderdrukken waren. Na lang onderhandelen kwam onder Karel IX in Jan. 1562 het edict van St.-Germain tot stand, waarbij aan de H. toegestaan werd vergaderingen te houden, te prediken en verdere godsdienstoefeningen te verrichten. Met de bloedtooneelen te Vassy 1 Maart 1562 tusschen de Guises en de H., begon een langdurige burger- en godsdienst-oorlog, die schier de geheele 16e eeuw uit duurde. Aanvankelijk stond Sondé aan het hoofd der H.; doch na zijne gevangenneming inden slag hij Dreux (19 Dec. 1562) werd zijne plaats ingenomen door admiraal Coligny, waarop na den dood van den hertog van Guise (19 Maart 1563) de vrede van Amboise gesloten werd, die in het algemeen het edict van St.-Germain bestendigde. In 1567 begonnen de vijandelijkheden op nieuw, en de H. werden 10 Nov. bij St.-Dems geslagen, waarop 24 Maart 1568 de vrede van Longjumeau tot stand kwam. Aan de bepalingen van dat verdrag hield men zich echter niet. Er kwamen pauselijke en spaansche troepen in Frankrijk, terwijl aan den anderen kant de prins van Oranje in het kamp der H. verscheen. Weldra ontbrandde de derde religie-ooriog, waarin de 11. bij Jarnac (13 Maart 1569) en bij Moncontour (3 October 1569) het onderspit moesten delven, terwijl ze zich echter in Rochelle staande hielden. Het kwam tot den vrede van St.Germain-en-Laye (8 Augustus 1570), waarbij hel Paciücatie-edict herhaald, en buitendien aan de H. verscheidene vestingen overgegeven werden. Sedert den dood van Condé was mtusschen Hendrik van Navarre (zoo al mei feitelijk, dan toch in naam) het hoofd der H. geworden. Met den Bartholomeusnacht begon de oorlog opnieuw; de H. hielden echter in hunne versterkte steden dapper stand, en herhaaldelijk werden zij in de reeds aan hen toegestane gunsten bestendigd, ofschoon zij eene duchtige tegenpartij vonden in de Heilige Ligue, aan welker hoofd Hendrik I Guise zich plaatste, en voor welke 1585 ook de zwakke konmg Hendrik III gewonnen werd. Toen de door moordenaarshand gevallen koniug opgevolgd was door Hendrik IV, en deze door zijnen overgang tot de roomsch-kathol. Kerk (Juli 1593) ook in het werkelijk bezit van de kroon was gekomen, werden de verlangens der fransche Protestanten eindelijk bevredigd door het vermaarde Edict van Nantes (12 April 1598), dat in 91,openbare en 51 geheime artikelen de rechten der H. verzekerde en uilbreidde, doch door het Parlement pas 25 Fehr. 1599 bekrachtigd werd. Intusschen mocht de rust en de vrede niet van langen duur zijn. Toen Lodewijk Xül het Roomsch-catholicismus met geweld van wapenen in Béarn hersteld had 1620, besloten de H. te Rochelle wederstand te bieden. Na de eerste gevechten, waarin de H. werden aangevoerd door Rohan en Soubise, kwam het wel is waar 1622 weder tot eenen voorloopigen vrede; doch toen kardinaal Richeheu de teugels van het bewiud over Frankrijk m handen genomen had, braken 1625 de onlusten uit opnieuw. Rochelle moest zich, na eene dappere verdediging, 28 Öct. 1628 aan den konmg overgeven, waarop ook de overgave volgde van al de overige sterke plaatsen der H., die daarentegen 1629, bij het zoogenaamde Genade-edict van Nimes, bestendigd werden in het genot der rechten, hun bij het edict van Nantes gewaarborgd. Van dien tijd af leefden de Protestanten gedurende verscheidene tientallen jaren in vrede met en bij de Roomsch-katholieken; en onder Richelieu en Mazarin werden verscheidene Calvinisten bekleed met hooge waardigheden in de staatsdienst, aan het hof en bij de armee. Eerst toen Lodewijk XIV zelf de teugels van het bewind aanvaard had, begon hij aan de H. de burgerlijke gelijkheid voor de wet te ontnemen; daarop volgden sedert 1684 de dwangmaatregelen, met geweld van wapenen ten uitvoer gelegd (zie DRAGONNADEN); en eindelijk werd 23 Öct. 1685 het edict van Nantes formeel iugetrokken, tengevolge van welken despotieken maatregel Frankrijk ruim een miliioen zijner inwoners verloor. De huwelijken der H. werden nietig verklaard, hunne kinderen verstoken van het recht om de nalatenschap der ouders te erven, hunne kerken verwoest, hunne geestelijken ter dood gebracht. Velen hadden zich door de vlucht gered, en de wijk genomen naar de Cevennen: tegen hen werd van 1702 tot 1706 de Ccvennen-oorlog gevoerd. éindelijk, door den spaanschen successieoorlog in het nauw gebracht, gaf hel hof in zooverre toe, dat het eene amnestie verleende, en de heimelijke uitoefening van de protestantsche godsdienst niet meer bemoeilijkte. In weerwil van al de uitgestane vervolgingen waren er nog omstreeks twee miilioen H., welk zielental in dit nu volgende tijdperk van rust aanzienlijk aangroeide, terwijl de H. ook van lieverlede meer openlijk te voorschijn traden. Een 1724 tegen hen uitgevaardigd edict vond in de veranderde tijdsomstandigheden geen steun meer. Een edict van 1754 verklaarde den Doop en de Huwelijksvoltrekking der Protestanten onwettig, doch moest buiten werking gesteld worden, en werd formeel ingetrokken 1787 door Lodevvijk XVI. Niettemin werd een ontwerp van wet ter algeheele emancipatie van de H. nog in 1789 door de Nationale vergadering verworpen. Bij den Code Napoleon werden aan de Protestanten in Frankrijk gelijke burgerlijke en staatsburgerlijke rechten met de Roomsch-katholieken toegekend, hetgeen ook bij de Charte van bodewijk XVIII, en meer nog bij de herziene Charte van 1830 bestendigd werd. Over partijdigheid in de toepassing van dat gelijkheidsbeginsel zijn echter sedert 1815 onder alle elkander opgevolgd hebbende regeeringen gedurig nieuwe klachten aangeheven.

< >