naam van twee fransche koningen, nl.
I, geb. 12 Sept. 1494 te Cognac, gest. op het kasteel Rambouillet 21 Maart 1547, zoon van Karel van Orleans, graaf van Angoulême, en van Louise van Savoje, volgde 1 Jan. 1515 zijnen schoonvader Lodewijk XII als koning van Frankrijk op. Nauwlijks had hij den troon beklommen, of, als kindskleinzoon van Valentine van Milaan, stelde hij zich aan het hoofd van een leger, om zijne rechten te doen gelden op het Milaneesche. De Zwitsers, die den toegang tot het hertogdom Milaan verdedigden, werden door hem bij Marignano (13 en 14 Sept. 1515) in de pan gebakt, en de verovering van het hertogdom volgde onmiddellijk op dien gedenkwaardigen slag. Toen Karel V, die reeds koning van Spanje was, in 1525 de staten van keizer Maximiliaan erfde, nadat F. reeds 1519 te vergeefs getracht had zich tot de keizerlijke waardigheid te verheffen, verklaarde F. aan Karel V den oorlog; doch ditmaal ondervond hij niets anders dan tegenheden. Na de nederlaag van Lautrec bij Bicoca (2 April 1522), den terugtocht van Bonnivet en het verlies van Bayard .(14 April 1524 bij Romagnano), werd F. I eindelijk 24 Febr. 1525 bij Pavia zelf verslagen en gevangen genomen. Gevankelijk naar Spanje gebracht, moest hij, bij den vrede van Madrid (14 Jan. 1526), niet slechts afstand doen van al zijne rechten op Italië, maar tevens de teruggave beloven van het door Lodewijk XI in 1477 veroverde Burgundië; doch zoodra hij op vrije' voeten was, lachte hij om de aangegane verbintenissen, sloot 22 Mei 1526 te Cognac met den paus en de italiaansche vorsten het zoogenaamde Heilige Verbond, en begon den oorlog op nieuw (1527), doch met geen beter gevolg, en was blijde den vrede te kunnen sluiten (5 Augustus 1529); andermaal deed hij een vijandelijken inval in Italië (1536), en deze oorlog eindigde met den vrede van Nizza (1538); en na nogmaals de kansen van den oorlog beproefd te hebben, zag hij zich genoodzaakt den vrede van Crespy te sluiten (18 Sept. 1544), waarbij hij formeel afstand deed van al de rechten, die hij had willen doen gelden op de landen des keizers, terwijl deze daarentegen afzag van zijne aanspraken op Burgundië. Drie jaren later stierf hij, en werd opgevolgd door zijnen zoon Hendrik II. F. I heeft zijnen naam bezwalkt door eene losbandige levenswijs, waardoor hij dan ook ten grave werd gesleept (zie FERRONNIÈRE), en door zijne ongehoord strenge vervolgingen tegen de Protestanten en Waldenzen.
II, geb. 19 Jan. 1543 te Fontainebleau, zoon van Hendrik II en Catharina de Medicis, en kleinzoon van Frans I, sedert 29 April 1558 gehuwd met Maria Stuart, beklom den troon 10 Juli 1559, en stierf plotseling 5 Dec. 1560, zonder kinderen na te laten. De lotharinger prinsen (Frans, hertog van Guise, en zijn broeder Karel, kardinaal van Lotharingen), ooms der koningin, voerden het bewind in ’skonings naam, doch maakten zooveel misbruik van hunne macht, dat de Hugenoten onder F.'s kortstondige regeering de eerste gewapende poging beproefden, bekend als de samenzwering van Amboise, ten doel hebbende om zich van den persoon des konings meester te maken, welk opzet echter werd verijdeld(zie Amboise).
F. II werd opgevolgd, eerst door zijnen broeder Karel IX, toen door zijn broeder Hendrik III.