(Axel, graaf),zweedsch veldmaarschalk, behoorde tot een aanzienlijk geslacht in Lijfland, en onderscheidde zich op de zweedsche landdagen door zijne welsprekendheid en onbaatzuchtigheid; hij werd driemaal tot voorzitter in die vergadering van 's lands edelen gekozen. Hij stond altijd in de oppositie tegenover de hofpartij; 1756 deed hij graaf Brake en verscheidene andere edellieden ter dood veroordeelen, wegens de poging door hen beproefd om eene omwenteling te bewerken ten voordeele van het koningschap.
Toen Gustaaf III den troon had beklommen verloor F. allen invloed. (Axel, graaf), zoon van den vorige, geb. omstr. 1750 te Stokholm, trad in fransche dienst, en maakte den veldtocht in Amerika mede; in Frankrijk teruggekeerd, onderscheidde hij zich tijdens de omwenteling door zijne edele toewijding aan de koninklijke familie, doch zag zich genoodzaakt Frankrijk te verlaten en terug te keeren naar Zweden, waar hij geleidelijk opklom tot den rang van veldmaarschalk des rijks. Ten eenen male zonder grond verdacht van den moord op den kroonprins (Karel August) stierf F. 20 Juni 1810, als een slachtoffer der volkswoede te Stokholm.