eene aanzienlijke familie, oorspronkelijk uit Burgundié, heeft sedert de 12e eeuw eene belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Bern. De voornaamste leden van dit geslacht zijn:
(Ulrich van), onder wiens aanvoering de Berners 1298 de overwinning behaalden op den adel en Albertus van Oostenrijk.
(Rudolf van), zoon van den vorige, verdedigde de stad Bern tegen den graaf van Nydau en verscheidene andere edellieden uit den omtrek; in 1359 bevocht hij in den slag van Laupen de overwinning, die aan de Berners hunne onafhankelijkheid verzekerde; hij werd 1360 door zijnen schoonzoon, Joost van Rudens, vermoord.
(Johannes Lodewijk van), veldheer en staatsman, geb. 1595, gesl. 26 Jan. 1650, diende met lof in den 30-j. oorlog onder Gustaaf Adolf van Zweden en Bernhard van Saksen-Weimar, wier vertrouwen hij genoot, en ging na den dood van laatstgenoemden in dienst van Frankrijk over; hij had roemrijk aandeel aan de overwinning van Lens (1648), en werd tot belooning daarvoor tot stadhouder van Breisach benoemd en tot maarschalk van Frankrijk verheven.
(Jeronimus van), geb. 1667, gest. 28 Febr. 1748, insgelijks een uitstekend generaal, eerst (1696 —1702) in fransche, daarna in oostenrijksche dienst, genoot de vriendschap van prins Eugenius; later vestigde hij zich te Bern, waar hij in 1721 tot avoyer werd gekozen.
(Karel Lodewijk van), geb. 1746, werd bevorderd tot marechal-de-camp, doch verliet de fransche dienst bij de uitbarsting der omwenteling 1789, en keerde toen terug naar Bern, waar hem 1798 het kommando over de landweer toevertrouvvd werd, tijdens den vijandelijken inval der Franschen; bij bood heldhaftig het hoofd aan de fransche generaals Brune en Schauenbourg, moest echter voor de overmacht zwichten, en werd op den terugtocht (5 Maart) door zijne eigene soldaten vermoord.
(Rudolf Lodewijk van), geb. 1749, was schout van Burgdorf, toen hij zich 1801 met Reding en Steiger verbond tegen de Franschen; bij den opstand in 1802 werd bij tot bevelhebber der zwitsersche armee benoemd, doch nam na den afloop daarvan zijn ontslag, en stierf 1810.