Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Doria

betekenis & definitie

adeloud genueesch geslacht, waarmede de geschiedenis der republiek Genua ten nauwste is saamgcweveti van de vroegste tijden af.

(Oberto), voerde het bevel over degenueesche vloot in den gedenkwaardigen slag bij Meloria, waardoor een einde gemaakt werd aan den langen naijver tusschen Genua en Pisa, doordien de vloot van laatstgenoemde republiek geheel werd vernietigd.

(Lamba),admiraal derGenueezen in den oorlog(1298) tegen de Venetianen, versloeg bij het eiland Curzola den venet. admiraal Andrea Dandolo, van welke overwinning een roemrijke vrede het gevolg werd.

(Pagnnino), kommandcerde de genueesche vloot in een gevecht (13 Febr. 1352) tegen den venetiaanschen admiraal Pisa ui, in het gezicht van Constantinopel. De Genueezen behaalden de overwinning, die hun echter zoo duur te staan kwam, dat aan D. het opperbeveihebberschap ontnomen werd. In 1354 werd het hem op nieuw opgedragen, en nu versloeg hij Pisani totaal, te Porto-Longo, en bracht hem, met zijne geheele vloot buitgemaakt, gevaar kelijk op. Dit schitterende wapenfeit maakte een einde aan den oorlog: Venetie nam de vredesvoorwaarden aan, die door Genua werden voorgeschreven.

(Luciano), veroverde eenige steden op de Venetianen, en leverde hun 1379 eenen zeeslag, waarin hij sneuvelde, ofschoon de overwinning aan de zijde der Genueezen bleef.

(Pietro), opvolger van den vorige als bevelhebber der vloot, bemachtigde nog in hetzelfde jaar 1379 Chiozza,maar werd, aldaar belegerd door Vettor Pisani, door een kanonkogel gedood. Zijne vloot, in de haven geblokeerd, was genoodzaakt zich over te geven (1380).

(Andreo), de hersteller van Genua s vrijheid en een der grootste veldheeren en bekwaamste vlootvoogden zijner eeuw, was 30 Nov. 1468 te Carascosa geboren; hij leerde de oorlogskunst in de italiaansche veldtochten van dien tijd. Eerst in dienst van paus Innocentius VIII, diende hij vervolgens Ferdinand den Oude, koning van Napels, en toen diens zoon Alfons II. Bij de overweldiging van het koningrijk Napels door Karel VIII, bleef D. aan Alfons getrouw totdat er geen zweem van hoop meer bestond, en koos toen de zijde van Jan de la Rovero, die Napels bezet hield voor Karel VIII. Allerroemrijkst streed D. tegen den beroemden Gonzalvo van Cordova; vervolgens verliet hij, nauwelijks 24 jaren oud, de landdienst voor de zeedienst, rustte ten koste van zijne eigene beurs acht galeien uit, tastte de Mooren en de Turken aan, die destijds de Middellandsche Zee onveilig maakten, en bracht hun gevoelige slagen toe, overal waar hij hen aantrof. Toen Italië het strijdtooneel werd van eenen nieuwen oorlog tusschen Frankrijk en Oostenrijk, koos D. de partij van Frankrijk, werd door Frans I benoemd tot opperbevelhebber over de fransche galeien, en versloeg aan de kust van Provence (1524) de vloot van Karel V; maar ziende dat hij ten doel stond aan de wangunst der fransche ministers, en dat Frans I in gebreke bleef de beloften te vervullen, door hem aan Genua gedaan, verliet D. zijne partij en omhelsde die van Karel V (1528), onder beding, dat Genua weder vrij moest zijn. Met behulp van eene keizerlijke vloot verdreef hij daarop de Franschen uit Genua, maakte een einde aan de woelingen der partijschappen, en veranderde den genueeschen regeeringsvorm; hij deed een decreet uitvaardigen, houdende, datde dogen,die vroeger benoemd plachten te worden voor levenslang, voortaan slechts voor een tijdvak van twee jarenmetdehoogste macht bekleed zouden worden. Voor zich zeiven bedankte hij voor de eer tot doge te worden verkoren; hij bleef in dienst van den keizer, versloeg de Turken in menige ontmoeting, en bood op schitterende wijze het hoofd aan den beroemden Barbarossa. In zijn vaderland werden er nu en dan samenzweringen tegen hem gesmeed, en hij bezoedelde zijnen krijgsroem dooide wreedheid, waarmede hij te werk ging tegen zijne persoonlijke vijanden (zie FIESCO, aan wiens samenzwering D. ontkwam). Als 92-j. grijsaard stierf D. 25 Nov. 1560; en Genua richtte hem een standbeeld op met het opschrift »Aan den Vader des Vaderlands*1.

(Gianettino), neef van den vorige, had wel is waar dapper gevochten tegen de Corsicanen, doch lokte door zijne aanmatigingen de samenzwering van Fiesco uit, en kwam daarbij om.

(Giovanni Andrea), zoon van den vermoorden Gianettino, toonde zich reeds vroeg een held, kommandeerde 1556 de genueesche vloot in spaansche dienst, en 1560 de spaansche armee, die Tripoli belegerde, won 1564 een zeeslag bij Corsica, deed 1570 (ofschoon te vergeefs) eene poging om het eiland Cyprus, dat door de Turken in het nauw werd gebracht, te ontzetten ; en zonder hem zou ook de slag bij Lepanto (1571) verloren geweest zijn. Hij stierf 1606.

(Filippo), een afstammeling van den vorige, behoorde onder de saamgezworenen, die zich 21 Mei 1797 meester zochten te maken van het bewind; hij verloor echter indien strijd het leven.

< >