Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Pisa

betekenis & definitie

1) de oude hoofdstad van Elis, aan den Alpheus, vormde lang een onafhankelijk rijkje, over hetwelk (Enomaus en Pelops geregeerd hebben. De bewoners van P. waren meester van Olympia, en regelden de Olympische spelen.

Dit voorrecht werd aan P. benijd door de stad Elis, die zich met Sparta verbond tegen P.; en in den derden Messenischen oorlog werd P. verwoest, omdat het zich verklaard had ten voordeele van de ilotische en messenische opstandelingen (456 v. Chr.). Reeds ten tijde van Strabo was er geen spoor meer van P. te vinden, zoodat die zelfs twijfel oppert of deze stad wel ooit bestaan beeft; het waarschijnlijkst is, dat Olympia gesticht was op de ruïnen van P„ zoodat daardoor het oude P. geheel en al in vergetelheid geraakte.2) lat. Pisa of Pisce, een der schoonste steden van Italië, in het voormalige groothertogdom Toskanen, aan de Arno, is thans hoofdplaats der italiaansche provincie P. (55 a 56 vierk. mijlen; 243,000 zielen). De stad P., circa 5 uren gaans boven den mond van de Arno, en 10 mijlen bewesten Florence gelegen, lelde in 1863 slechts 51,000 inw. (in vroeger tijd had het er 150,000); veie prachtige en merkwaardige gebouwen; eene universiteit, die voorheen zeer beroemd was (gesticht 1343, hersteld door de Medicis 1472 en 1542). Aan den voet van den berg San-Giuliano, in de naheid van P. de Bronnen van P., zijnde 36 bronnen, die koolzuur gas, alsook vitriool- en zoutzure natron bevatten, en die reeds vermaard waren ten tijde van Plinius. Het feest van San-Ranieri, dat in de wandeling Lumimra genoemd wordt, trekt om de drie jaren een ontzaglijken toevloed van menschen naar'P., dat door sommigen gehouden wordt voor de geboorteplaats van Galilei (die volgens anderen te Florence geboren is); wijders is P. de geboortepl. van paus Eugenius 111, van Ugolino, van de bouwmeesters Jobannes en Nicolaas van Pisa, enz.

Door de Siculen gesticht, beette P. aanvankelijk Teuta, welke naam in P. werd veranderd door de Tyrrheniërs of Lydiërs, naar een woord in hunne taal, dat zooveel beteekende als »haven in den vorm eener halve maan". Strabo en Plinius zeggen dat P. gesticht werd na het beleg van Troje, door inwoners van Pisa in Elis; het behoorde niet onder de lucomoniën der Etrusken, hoewel dit volk er sporen van zijne aanwezigheid achtergelaten heeft. De opkomst van P. dagteekent uit de 2e eeuw v. Chr.; het werd toen eene romeinsche kolonie. Augustus gaf het den naam van Julia Obsequens; door Adriaan en door Antoninus werd P. verfraaid. Door zijne ligging (destijds vlak aan zee, en niet, zooals thans, circa 3 uren gaans van de zee af) en door zijne badinrichtingen {aquce Pisanie, Bronnen van P., zie boven) werd P. zeer welvarend en rijk. Door de Gothen verwoest, en vervolgens onderworpen aan de Longobarden, beurde P. zich echter reeds spoedig op, en was weder eene bloeiende stad onder de grieksche heerschappij. In 888 onafhankelijk géworden, was P. van dat tijdstip af eene republiek; en van de 10e tot de 13e eeuw was het een der voornaamste handeldrijvendeen zeevarende mogendheden van Italië, en wedijverde als zoodanig lang met Genua. Van den paus ontving P. in 1092 het eiland Corsica in leen; het veroverde een gedeelte van Sardinië op de Arabieren (1099 en v.) en het overige gedeelte op de Genueezen; het onderwierp Palermo, de Balearische eilanden, het eiland Elba; het verkreeg eene stadswijk met belangrijke privilegiën te Constantinopel, te Antiochië, te Tripoli, te Tyrus, te Laodicea, te Ptolemaï» Gedurende de burgeroorlogen in Italië streed P. voor de zaak des keizers, en was een der steunpilaren van de Gibellijnen; de val der Hohenstaufen werd dan ook de genadeslag voor de grootheid van P. Een geweldigen knak bracht Genua aan de zeemacht van P. toe door de overwinning van Melloria (1284); daarop verbonden zich vier guelfische steden (Florence, Pistoja, Lucca en Siëna) om de groote gibellijnsche republiek voor goed te fnuiken. Genua maakte zich van het eiland Elba meester, vernielde de haven van P., en noodzaakte het tot den afstand van Corsica (1290—97). Nu riep P. de hulp in van keizer Hendrik VII; doch deze stierf 1313, juist toen hij een aanvang dacht te maken met de onderwerping van Italië. Door al de Guelfen van Toskanen bedreigd, wilde P. zich in de armen werpen van den koning van Sicilië, Frederik I; en toen het zich door dezen afgewezen zag, gaf het zich aan den condoltiere Uguccione. Reeds spoedig wierp P. dit juk af (1316), doch werd ingenomen door Lodewijk van Beieren. In 1327 herwon P. zijne onafhankelijkheid, hetgeen het te danken had aan Fazio della Gherardesca; het was een korten tijd meester van Lucca, Pistoja en Volaterra, doch verloor die twee laatstgenoemde in 1351 en 1361. Omstreeks dienzelfden tijd verscheurd door inwendige verdeeldheden, geraakte P. in eenen staat van kwijning, terwijl de koophandel zich meer en meer van de haven van P. begon te verleggen naar Genua. Achtereenvolgend had P. verschillende meesters, nl.: J. Agnello (1361), keizer Karel IV (1368), Jac. Appiano (1392) wiens zoon afstand van de stad deed aan Joh. Galeazzo van Milaan (1399). In 1405 werd P. door Gabriël Maria, den zoon van Joh. Galeazzo, verkocht aan Florence; doch P. wilde zich niet onderwerpen, en doorstond met heldenmoed een vermaard beleg (1405 en 1406); eindelijk overwonnen, bleef het sedert onder de heerschappij van Florence (met uitzondering van 1494 tot 1509, ten gevolge van den krijgstocht van Karel VIII in Italië). Van 1807 tot 1814 ingelijfd bij het Fransche keizerrijk, was P. van 1814 tot 1860 weer bij Toskanen, waarmede het toen ingelijfd werd bij het nieuwe koninkrijk Italië.

In 1409 werd te P. een vermaard concilie gehouden, dat ten doel, had een einde te maken aan de groote scheuring, welke de Kerk verdeelde; op dat concilie werden de twee pausen Gregorius XII en Benedictus XIII afgezet, en Aleiander V in hunne plaats benoemd. In 1511 vergaderde^ te P„ op aandrang van Lodewijk XII en Maximiliaan, maar zonder de goedkeuring van den paus (destijds Julius II), een ander concilie, bijeengeroepen door de misnoegde kardinalen : dit concilie werd achtereenvolgend verlegd naar Milaan, Asti en Lyon.

Tractaat van P. noemt men de acte, waarbij Karel IV in 1355 Florence erkende als rijksstad, waartegen Florence zich erkende onderhoorig te zijn aan het Duitsche rijk.

Het bisdom P., dat reeds uit de 2e eeuw dagteekende, werd 1117 tot aartsbisdom verheven; reeds in 1002 was de bisschop van P. door Crbanus II bekleed met den gelijktijdig te bekleeden rang van aartsbisschop van Corsica; in 1132 ontving hij den titel van Primaat van Sardinië.

< >