Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Constantinopel

betekenis & definitie

turksch Stamboel of eigentl. Istamboel, het oude Byzanlium, in nieuw Lat.

Constantinopolis, is de hoofdstad van europ. Turkije en van geheel het turksche rijk, heerlijk gelegen aan de Straat van Constantinopel, telt, met inbegrip van hare 15 voorsteden, 715,000 inw., waaronder ruim 420,000 Mahomedanen. De voornaamste dier voorsteden zijn: Galata, de wijk der kooplieden; Pera, de wijk der Europeanen, met de paleizen der vreemde gezanten; Topkharie, met de keizerlijke geschutgieterij; en Scutari. De stadswijk Fanaren de voorstad St.-Dimitri zijn uitsluitend bewoond door Grieken. De eigentlijke stad C., die eene grondsoppervlakte beslaat van 2) mijl, is aan de landzijde omringd door drie vestingmuren, met 28 deuren en 9 poorten. De merkwaardigste gebouwen zijn de voormalige, thans als moskee dienende Sophia-kerk, gebouwd door Justinianus, de kleine Sophia-kerk, het oude Serail, het nieuwe Serail, de moskeen van sultan Achmed, sultan Soliman, sultan Osman en sultane Validé. In het geheel vindt men in C., behalve verscheidene christen-kerken en joden-synagogen, verre over de 300 moskeen: maar in de uitsluitend door Turken bewoonde stadswijk Eyoeb staat die moskee, in welke iedere nieuwe sultan bij het aanvaarden van zijne regering omgord wordt met het zwaard van Osman; in die moskee wordt ook het vaandel van Mahomed — dat grootste rijkskleinood — bewaard. In de oudste tijden droeg C. den naam van Byzantium (zie dat art.), en heeft zoowel onder dien, als onder zijn tegenw. naam eene belangrijke rol gespeeld in degeschiedenisderwereld. Verscheidene malen verwoest (onder SeptimiusSeverus in 190, onder Gallienus en zijne opvolgers), kwam C. eerst tot zijne eigentlijke grootheid na het jaar 350, toen Constantijn de Groote deze stad verhief tot hoofdstad van het romeinsche rijk, en er zijne residentie vestigde. Bij de verdeeling van het romeinsche rijk (395) werd C. de hoofstad van het oostersche rijk, en overtrof al spoedig Rome in prachtige gedenkteekenen en bevolking, in rijkdom en in handelsverlier. Onder Justinianus werd de prachtige stad door eene aardbeving verwoest (557), maar nog prachtiger dan te voren weder opgebouwd. Te vergeefs werd C. belegerd eerst door de Awaren alleen (593), vervolgens door de Awaren en Perzen gezamentlijk (625), door de Arabieren (671—678), door de Bulgaren (755). door de Waregen (866). De Kruisvaarders maakten zich meester van C. in 1203, en plaatsten er op den troon Alexius den Jonge, wiens vader Izaac was verdreven door Alexius Angelus (1195). In 1204 heroverden de Kruisvaarders de stad C. op Ducas Murzuphlus, die Alexius den Jonge had verdreven, en ditmaal vestigden zij zich te C. en stichtten er het latijnsche rijk. In 1261 maakte Michael VIII Paleologus, keizer van Nicea, zich hij verrassing meester van de stad en beklom weer den troon van het oostersche rijk. Na verscheidene malen aangetast geweest te zijn (door Ürkhan in 1537, Bajazet, Amurad) werd C.eindelijk eene prooi der Turken: Mahomed II veroverde de stad in 1453, en verhief haar tot hoofdstad van het ottomanische rijk, hetgeen C. op dit oogenblik nog is.Ook in de Kerkelijke geschiedenis speelt C. eene gewigtige rol: het was aanvankelijk slechts een eenvoudig bisdom, en had den roem, onderdeszelfs bisschoppen te tellen den heiligen Johannes Chrysostomus. De conciliën van Constantinopel (381) en Chalcedonië (451) verhieven het bisdom C. tot patriarchaat, en gaven het den tweeden rang in de Kerk, hetgeen de kiem werd tot de scheuring tusschen de westersche en oostersche Kerken (zie PHOTIÜS). In 595 nam Johannes de Vaster den titel aan van wcumenischen patriarch; hij werd daarin nagevolgd door zijn opvolger Cyriacns: doch zoowel de paus (de heilige Gregorius) als zelfs de keizer (Phocas) kwamen met kracht daartegen op. In 858 verklaarde patriarch Pholius de grieksche Kerk onafhankelijk van de pausen, hetgeen het begin was van de groote scheuring, die in 1053 feitelijk voibragt werd. Eene menigte conciliën zijn te C. gehouden, waaronder vier algemeene of cecumenische, t. w.:

a) in 581; bij dit concilie werd een symbool des gcloofs vastgesteld (hetwelk bevestigd werd door het concilie van Nicea), terwijl aan den bisschop van C. den eersten rang na den paus werd toegekend.
b) in 553; bij dit concilie werden de geschriften veroordeeld van drie beruchte Nestorianen, ui.: Ihbas van Edessa, Theodoret, bisschop van Cyr en Theodorus van Mopsnestia.
c) in 680; bij dit concilie werd het monothelismus veroordeeld, even als de nagedachtenis van paus Honorius en 4 monothelitiscbe patriarchen.
d) in 869; door dit concilie werd Photins in den ban gedaan. Nog verdienen hier melding;
e) het Quini-Sexlum of in Trullo, bijeengeroepen in het keizerlijk paleis door Justinianus II in 691, om de besluiten aan te vullen, die door eenige vroegere conciliën waren genomen, maar waarvan de canons niet erkend waren door de pausen.
f) twee conciliën der Beeldstormers, een in 730 en een iu 759.

Voor de geschiedenis van het Oostersche rijk en de naamlijst der keizers, zie het art. Het OOSTERSCHE RIJK.