naam van een oud en beroemd geslacht, dat 17 keizers voortgebragt heeft, nl. 6 van Constantinopel, een van Heraclea en 10 van Trebizonde. Dit geslacht stamde in regte linie af van Eutropius, den grootvader van Constantijn den Groote.
Doch onbewezen is de bewering als zoude Napoleon I een afstammeling zijn van het geslacht C., om welke bewering te staven men aanvoerl, dat Georgius Nicephorus C. naar Mama in Laeonië verhuisd, en 3 Oct. 1679 een afstammeling van dezen, met name Constantinus C. naar Genua gekomen is, terwijl deze laatste vervolgens de landstreek Paormia op Corsica bebouwd heeft. Wel is zekere Demctrius C. (geb. 1750 op Corsica, en gest. 8 Sept. 1821) door de fransche regering erkend als een afstammeling van het oude geslacht C., doch dit bewijst niets meer, dan eene canonisatie, zooals ze door den paus geschieden, bewijzen kan. De zes keizers van Constantinopel zijn: Alexius Comnenusl (1081—1118), Johannes C. (1118—1143), Manuel C. (1145—1180), Alexius Comnenus II (1180—1183), Andronicus C. (1183—-1185). Andronicus werd van den troon gestooten door Izaac Angelus, en het geslacht C. voor immermeer van den troon van Constantinopel vervallen verklaard. Een kleinzoon van Andronicus, met name David, werd kondig van Paphlagonië, Heraclea en Pontus, terwijl een derde Alexius te Trebizonde de dynastie stichtte der tien vorsten, die met den titel van keizer in deze stad geregeerd hebben van 1204 tot de verovering (1462) door Mahomed II. Het overschot van het geslacht C. vluglte naar Maina (hierboven genoemd), en kwam van daar naar Corsica. In het begin dezer eeuw leefden er nog enkele nazaten van dit geslacht in Italië en Frankrijk (zie Hertogin van ABRANTES).