Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Benjamin franklin

betekenis & definitie

beroemd als natuurkundige en als staatsman, geb. 17 Jan. 1706 in Massachusetts, op het tot Boston behoorende Governor’s Island, waar zijn vader zeepfabrikant was, begon zijne loopbaan als boekdrukkersjongen, en bracht het door vlijt en spaarzaamheid zoo ver, dat hij in 1729 een eigene drukkerij kon opzetten te Philadelphia. Van toen af eene eervolle plaats ingenomen hebbende in den deftigen burgerstand, werd F. al spoedig (1736) tot openbare betrekkingen geroepen, en bekleedde die met zooveel bekwaamheid, dat hij 1753 door het engelsche gouvernement werd aangesteld als postmeester-generaal van al de engelsch-amerikaanscbe koloniën.

Intusschen had F., die al zijne ledige uren aan de beoefening der wetenschappen wijdde, reeds verscheidene belangrijke ontdekkingen gedaan op het gebied der electriciteit, en in 1752 den bliksem-afleider of paratonnerre uitgevonden. Reeds in 1757 werd hij afgevaardigd naar Londen om daar de belangen zijner landgenooten te bepleiten, en kweet zich met veel bekwaamheid van verscheidene moeilijke zendingen; zoo bewerkte hij o. a. dat 1765 de zegelwet werd ingetrokken, waarbij aan de amerik. koloniën het recht was ontnomen tot heffing van eigene belastingen. Maar nieuwe redenen tot misnoegen veroorzaakten nieuwe vertoogen aan het engelsche gouvernement, en de taal, die F. daarbij voerde, werd zoo vrijmoedig en krachtig, dat men hem zijn ambt als postmeester-generaal ontnam. In 1775 naar Philadelphia teruggekeerd, ging hij eerst 1776, en andermaal 1778, toen Lodewijk XVI de onafhankelijkheid der dertien Vereenigde Staten van Noord-Amerika erkend had, als gevolmachtigd minister van zijn vaderland naar Parijs, onderteekende 20 Jan. 1782 met de engelsche commissarissen te Parijs de preliminariën tot den vrede, die aan zijn vaderland de onafhankelijkheid verzekerde. Daarop bekleedde hij tot 1784 de waardigheid van president van het congres van Pennsylvanië, en stierf 17 April 1790. Onder de vele geschriften van F. verdient inzonderheid genoemd zijne een schat van levenswijsheid bevattende »Spreekwoorden van den ouden Hendrik, of de wijsheid van den goeden Richard" (Philadelphia 1757). Al de werken van F. werden herhaalde malen herdrukt; het laatst in 10 deelen (Boston 1843—45).

< >