Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Boston

betekenis & definitie

1) stad met 18,000 inw. in het engl. graafschap Lincoln, aan den Witham, 11 uren gaans bezuidoosten Lincoln, was in de middeleeuwen eene belangrijke haven- en koopstad. Schoone gothische kerk van den heiligen Botolph, naar wien B. ook Botolph's /o?<wgenoemd wordt.

2) hoofdstad van den staat Massachusetts, een der beste havens en na New York de belangrijkste koopstad van Noord-Amerika, aan de Boston- of Massachusetts-baai, werd 1630 gesticht door engelsche kolonisten uit Boston in Engeland, droeg aanvankelijk den naam van Triraountain, omdat zij op drie heuvelen gebouwd is, doch werd later B. genoemd, leed 1727 zwaar door eene aardbeving, en kreeg eerst in 1821 stedelijke regten, telde in 1830 slechts 61,000 inw., welk getal in 1863 reeds was geklommen tot 200,000. Door middel van twee houten bruggen (de eene 500, de andere 1125 neder!, ellen lang) staat B. in gemeenschap met Cambridge en Charlestown. De overdekte markt te B. is historisch merkwaardig, omdat daar het volk het eerst werd aangezet tot opstand tegen de engelsche overheersching, waarom die markt ook genoemd wordt "de wieg der amerikaansche vrijheid”; want 1773 gaf B. het sein tot den openbaren opstand, die de bevrijding der Vereenigde Staten ten gevolge had; bij de aankomst, namelijk, van eenige schepen, welker lading in thee bestond, dwong het stedelijk bestuur van B.de gezagvoerders, hunne lading niet telossen; en toen de lossing door den stadhouder werd bevolen, drong eene schaar vermomde burgers de schepen binnen (18 Dec.) en wierp de gansche lading (342 kisten) in zee. Te B. is Franklin geboren.

< >