Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Manheim

betekenis & definitie

of Mannheim,stad in Baden, hoofdplaats van den Benedenrijnkreis, aan de samenvloeiing van den Neckar en den Rijn, was voorheen lang de residentie van den keurvorst van de Palts, is regelmatig gebouwd en heeft een fraai paleis, op hetwelk al de straten van M. uitloopen, zoodat men overal in de stad dat paleis kan zien; M. heeft ruim 27,000 inw., is de voornaamste koopstad van Baden, en na Keulen en Coblentz de.voornaamste koopstad aan den Rijn. Tegenover M. ligt Ludwigshafen.

In 1606 was M. nog slechts een dorpje; Frederik IV, paltsgraaf van den Rijn, liet M. versterken; het werd verwoest door de Beieren 1622, door de Franschen 1688. Na den vrede van Rijswijk beurde M. zich weder op; in 1777 werd het bij Beieren ingelijfd, doch werd reeds in het jaar 1795 weder ingenomen door de Franschen, die toen de citadel van M. slechtten; bij den vrede van Luneville werd M. aan den groothertog van Baden gegeven, onder beding, dat de vestingwerken niet weder aangelegd mochten worden.

< >