1) koninkrijk sedert 1806, begrensd door Baden ten W., en door Beieren ten N. en ten 0., door het pruis. prinsdom Hohenzoliern en het meer van Constans ten Z., was onder de staten van den 1866 uiteengespatten Duitschenbond (waarin het eerst 1 Sept. 1815 was opgenomen) de zesde in rang, is circa 355 vierk. mijlen groot, bevolkt met nog geen 2 millioen zielen, en heeft tot hoofdstad Stuttgart. Tot 1806 was W. een hertogdom (zie volgend art.).
Hertog Frederik II (sedert 1803 den titel van keurvorst voerende), sloot 1805 een verbond met Napoleon, die hem 1 Jan. 1806 den titel van koning schonk; hij trad als zoodanig toe tot den Bijnbond, gaf 1807 een zijner dochters ten huwelijk aan Napoleon's broeder Jeröme, koning van Westfalen, nam deel aan de veldtochten der Franschen tegen Oostenrijk (1809) en Busland (1812), doch verliet in Nov. 1813 de zijde van Frankrijk, en sloot zich aan bij de geallieerde mogendheden. In 1814 ontevreden over het Congres te Weenen, verliet hij Oostenrijk en begaf zich naar Stuttgart, waar hij 15 Maart 1814 aan zijn volkeene constitutie verleende, die bem zijne overige levensdagen vergalde. Bij zijn dood (30 Oct. 1816) werd hij opgevolgd door zijn zoon Willem I, geb. 27 Sept. 1781, die zich in de jaren 1813—15 als een uitstekend veldheer had doen kennen; deze maakte 1819 een einde aan de twisten over de constitutie, en voerde met wijsheid de teugels van het bewind tot aan zijnen dood 25 Juni 1864. Zijne dochter Sophia, 18 Juni 1839 met den toenmaiigen kroonprins der Nederlanden (thans koning Willem III) gehuwd, is sedert 1849 de algemeen beminde koningin derNederlanden. Als koning van W. werd Willem I opgevolgd door zijn zoon Karel (geb. 6 Mrt. 1823, met grootvorstin Olga van Rusland gehuwd 13 Juli 1846).2) een oud kasteel, in de Ile eeuw in de nabijheid van Canstadt gebouwd door graaf Koeuraad (zoon van graaf Koenraad van Beutelspach), wiens moeder Luitgard afstamde van Bertold, hertog van Alemannia (724). Naar dit kasteel voerden Köenraad’s afstammelingen voortaan den titel van Graaf van W. Hun grondgebied werd na eenige lotswisselingen derwijze vergroot, dat reeds in 1321 Stuttgart tot hoofdstad van bet Graafschap W. werd verheven. Nadat het veelvuldige deelingen ondergaan had (o. a. in 1446), werd 1482 bepaald, dat bet graafschap voortaan ondeelbaar zou zijn. Graaf Eberhard stichtte de universiteit van Tubingen, zijn graafschap werd 4 Juli 1495 door keizer Maximiliaan tot Hertogdom W. verheven, en bij zijn dood (1496) werd hij opgevolgd door zijn zoon Eberhard II, die echter in 1498 afgezet en vervangen werd door zijnen neef Ulrik; deze maakte zich den adel tot vijand en den Zwabiscben bond, die hem uit zijn hertogdom verdreef (1519) en het (1520) verkocht aan Oostenrijk. Door zich aan de Protestanten aan te sluiten, verschafte Ulrik ziebgenoegzamen steun, om weder meester van W. te worden, en 1534.werd hij op zijnen troon hersteld.Onder de afstammelingen van Ulrik waren eenige uitstekende bewindvoerders (vooral zijn zoon Cbristoph), eenige prachtminnende en willekeurige vorsten (o. a. Frederik 1); doch het Hertogdom W. voer gedurende een paar eeuwen niet beter en ook niet slechter dan andere landen. In 1803 verkreeg hertog Frederik II den rang van keurvorst, benevens circa 30 vierk. mijlen (met 125,000 bewoners) vergrooting van grondgebied; nog meer uitbreiding van grondgebied werd hem toegevoegd bij den vrede van Presburg, en vervolgens in 1806 bij zijne verheffing tot koning (zie het vorige art.).
Vorsten van Wurtemberg.
I. Graven.
Ulrik I omstr. 1250
Eberhard I 1265
Ulrik II 1325
Eberhard II met zijnen broeder Ulrik III 1344—61
Eberhard III 1392
Eberhard IV 1417
Lodewijk I en Ulrik IV 1419—41
II. Splitsing in 2 Graafschappen.
Te Urach.
Lodewijk I 1441
Lodewijk II 1450
Eberhard V 1457—95
Te Neuffen.
Ulrik IV 1441
Eberhard VI 1480—96
III. Hertogen.
Eberhard V (of I als hertog) 1495
Eberhard VI (of II) 1496
Ulrik V (of I als hertog) 1498
Christoph 1550 Karel Eugenius 1737
Lodewijk, de Vrome 1568
Frederik (van Mompelgard) 1593
Johan Frederik 1608
Eberhard III 1628
Willem Lodewijk 1674
Eberhard Lodewijk 1677
Karel Alexander 1733
Lodewijk Eugenius 1793
Frederik I 1795
Frederik II 1797—1806
IV. Köningen.
Frederik I (vroeger hertog Fr. II 1806
Willem I 1816
Karel I 1864