1) A., of Arnulphus, of Arnolf, bisschop van Metz, werd met den majordomus Pepijn van Landen door Clotaris toegevoegd aan diens minderjarigen zoon, toen deze doorhem onder den naam van Dagobert I tot koning van Austrasié was verheven (622).
2) A., natuurlijke zoon van den duitschen koning Karlmann of Carloman en van de schoone Luitswinda, bekwam 880 het hertogdom Karntheii; doch toen Karel de Dikke afgezet werd, maakte A. aanspraak op den keizerlijken troon en werd 881 gekozen. Hij overwon Bourgondië 889,de Noormannen 890, Zwentibold van Bohemen en Moravie 892, en werd 896 in het stormenderhand veroverde Rome door paus Formosus als keizer gekroond, doch stierf reeds 29 Nov. 899 te Regensburg. Zijn opvolger was zijn zoon Lodewijk IV, bijgenaamd het Kind, de laatste der Carolingers in Duitschland.
3) A., bijgenaamd de Booze, zoon van Luitpold, werd bij den dood van keizer Lodewijk IV tot hertog van Beijeren gekozen, en regeerde van 912 tot 937. Zijn oudste zoon en opvolger was niet in staat zich in hot bezit van de geërfde hertogelijke kroon tehandhaven.
4) A., paltsgraaf van den Rijn, was de stamheer van het geslacht Wittelsbach, dat later in het bezit van Beijeren kwam.