Deze heeft een grooten invloed op de algemeene gezondheid, aangezien de in den bodem gedrongen stoffen daarin tot ontbinding en rotting overgaan en weder door verdamping de lucht in onze woningen verontreinigen kunnen.
Deze rottingsprocessen hebben alleen plaats in de bovenste aardlaag (3—6 M. onder de oppervlakte zijn geen levensvatbare kiemen meer). Behalve de saprophytische rottingsorganismen vinden we in den bodem ook ziekteveroorzakende (pathogene) bacteriën, n.l. die van cholera, typhus, tetanus en het bacterium coli. Verder oefent de bodem nog invloed uit op den gezondheidstoestand, o.a. door ontwikkeling van schadelijke gassen en door verontreiniging van het drinkwater, waardoor maagdarmstoornissen optreden. In de verbreiding vooral van typhus en malaria speelt de B. een rol.
Het reinhouden van den bodem is derhalve een der gewichtigste hygiënische maatregelen. Brismann (Moskou) stelt de volgende eischen:
1. Zoo volkomen mogelijke isoleering van alle vloeibare en vaste afvalstoffen van den bodem; zoo snel mogelijke verwijdering uit de huizen en de stad.
2. Onmiddellijke afvoer van het in de keukens, waschhuizen, badinrichtingen, fabrieken, enz. gebruikte water, zonder dat dit in aanraking komt met den grond.
3. Spoedige verwijdering van alle straatvuil, vasten afval in keukens, fabrieken, slachthuizen, enz.
4. Zorg voor een goeden afloop van het regenwater.
5. Zorgvuldige draineering (doorspoeling) van den bodem. Hoe particulieren de gemeentebesturen in dezen kunnen ondersteunen, zullen wij in de art. „Woning” en „Privaat” behandelen.
