Oorspronkelijk noemde men zoo den hemel zelf; later werd dit woord door Grieksche natuurkundigen gebruikt om een geest aan te duiden, die de geheele wereld bezielde. Tegenwoordig verstaan verschillende natuurkundigen onder A. een uiterst ijle, elastische, ondoordringbare stof, die, naar zij veronderstellen, alle ruimten zoowel tusschen de moleculen van een lichaam als tusschen de planeten van het heelal vult en die met betrekking tot licht en stralende warmte dezelfde rol zou spelen als lucht met betrekking tot het geluid.
In de scheikunde werd dit woord in 1730 ingevoerd door Frobenius, ter aanduiding van een stof, die reeds in 1540 door Valerius Cordus werd ontdekt bij het destilleeren van gelijke deelen alcohol en zwavelzuur; waarschijnlijk gaf hij haar dezen naam wegens de groote vluchtigheid. Ofschoon later verschillende aethers gevonden werden, heeft men in de geneeskunde den naam A. behouden voor deze verbinding van zwavelzuur met aethyl-alcohol of wijngeest.
Aether, C4H10 O, is een kleurlooze, zeer beweeglijke, lichte, sterk en aangenaam riekende vloeistof, die snel verdampt en reeds bij 34 à 35° kookt. Bij deze snelle verdamping ontstaat een belangrijke afkoeling en om deze eigenschap wordt A. wel gebruikt om plaatselijke anaesthesie of gevoelloosheid op te wekken. Inwendig werd het aangewend tegen maagkrampen, flauwtes, zwaktetoestanden van het hart. In het laatste geval verdient echter, vooral indien — en dat is in den regel — een snelle werking gewenscht is, onderhuidsche inspuiting van aether verre de voorkeur; veelal wordt daaraan dan de prikkelende werking van kamfer verbonden, door een oplossing van kamfer in aether in te spuiten.
Eindelijk wordt aether op groote schaal aangewend voor het opwekken van een algemeene gevoelloosheid of narcose; de eerste, die deze methode toepaste, was Jackson (1846) in de Vereenigde Staten van N.A. Voor de aethernarcose wordt gebruik gemaakt van een z.g. aethermasker, een kap, gespannen op een metalen raam, die bijna ’t geheele gelaat bedekt. Aan de binnenzijde heeft men een prop van flanel, watten, of iets dergelijks, die een vrij groote hoeveelheid aether kan opslorpen en daarna laat verdampen. Door vele chirurgen wordt aan aether de voorkeur gegeven boven chloroform, als zijnde minder gevaarlijk; nadeelen zijn de groote ontvlambaarheid (hetgeen groote voorzichtigheid in het gebruik van lampen, thermocautère enz. noodzakelijk maakt) en de prikkelende werking op het slijmvlies der ademhalingsorganen, waardoor het gebruik ervan bij lijders aan bronchitis, longemphyseem soms ongewenscht is. Evenals bij chloroform gaat aan de eigenlijke verdooving een opwindingstijdperk (excitatiestadium) vooraf.
De z.g. Hoffmann’s druppels zijn een mengsel van gelijke deelen aether en alcohol, en worden gebruikt tegen zenuwachtigheid, maagkramp enz.
Behalve deze aethylaether, wordt ook nog petroleumaether gebruikt (die onaangenaam riekt) en wel voor het ontvetten van de huid, schoonmaken van kleine instrumenten enz.