Ensie 1950

Redactie Gerrit Krediet, Jan Baert, Jac. Bot, Salomon Kleerekoper (1950)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Suiker

betekenis & definitie

Verreweg de belangrijkste, maar niet de enige producent van suiker in de tropen en sub-tropen, is het suikerriet (Saccharurn officinarum). De arènpalm, de lontarpalm en de cocospalm leveren ook een behoorlijk kwantum bruine suiker met een eigen aroma.

Kristalsuiker is een organische verbinding, die de wetenschappelijke naam draagt: rietsuiker of saccharose. De suikerbiet levert in de gematigde zone dezelfde suiker, die het suikerriet in de tropen en subtropen produceert.

Een chemisch onderscheid tussen de suiker van riet en biet is er niet.Het suikerriet, afkomstig uit het stroomgebied van de Ganges, werd reeds in oude tijden door kustvaarders over de gehele wereld verbreid. Het behoort, evenals de maïs en de sorghum, tot de grassen met gevulde stengel. Het weefsel, dat de stengelleden opvult, bevat een grote hoeveelheid suikerhoudend sap. Men heeft een zeer groot aantal cultuurvormen, die belangrijke verschillen vertonen (in hoogte, stengeldikte, suikergehalte, hardheid, bestandheid tegen allerlei ziekten en plagen enz.). De beste cultuurvormen hebben een hoogte van 5 meter, een stengeldikte van 3 tot 5 cm, een suikergehalte van ca 11% en een productievermogen per ha van 140 000 kg stengels, waaruit de fabriek 16 000 kg suiker bereidt. De gevaarlijkste ziekte, die in het riet kan optreden is de serehziekte, die de ontwikkeling van de plant tegenhoudt door verstopping der zeefvaten.

Men overwon deze ernstige bedreiging door het telen van soorten, die onvatbaar zijn voor deze aantasting. Het aanleggen van stekkentuinen in onbesmette bergtuinen is niet meer nodig, nu men immune soorten heeft. De Javasuikerindustrie, die dit vraagstuk tot oplossing bracht door het proefstation te Pasoeroean, staat aan de spits der wereld-landbouwbedrijven door het wetenschappelijk peil, waarop zij werkt, door de wijze, waarop zij is georganiseerd en door de resultaten, die zij bereikte. De suikerindustrie op Java is van grote maatschappelijke betekenis. In vele dichtbevolkte streken is het economisch evenwicht niet te handhaven zonder de arbeidsgelegenheid, die deze cultuur biedt. Als grootste werkgeefster draagt zij belangrijk bij in het directe volksinkomen en in dat van de staat.

Zonder haar omvangrijke transporten zouden vele tramen spoorverbindingen niet rendabel zijn. Vóór 1930 had het jaarlijks beplante areaal een oppervlakte van 200 000 ha, dat is 2,5% van Java’s bouwgrond. De bevolking ontving aan grondhuur en loon 120 millioen gulden. De malaise sloeg de suikercultuur terug tot 16% van haar omvang. In 1940 had deze industrie zich reeds hersteld tot 50% van haar positie in 1930. De Japanse bezetting bracht opnieuw verval.

Bijna alle fabrieken werden stil gelegd of ontmanteld. De wederopbouw is voor Java’s economie een belang van de eerste orde.

Bij de teelt van het suikerriet worden de stekken van 25 cm lengte horizontaal uitgelegd in plantgeulen, die De teelt uitgegraven zijn tussen evenwijdige goten (Reynoso-tuin). De stekken worden gesneden van de topeinden uit een afgeoogste tuin, of suikerriet van de stengels van een jonge tuin. Elke stek heeft twee ogen, die bij het uitlopen zich spoedig verheffen boven de ruggen der opgeworpen aarde tussen de geulen. Door uitstoeling vermeerdert het aantal stengels, door aanaarding bij het toedienen der bemesting (zwavelzure ammonia) verdwijnen de ruggen om tenslotte plaats te maken voor geulen tussen de rijen hoog opschietend riet. Bij het oogsten worden op Java de stengels uitgegraven tot aan de oude stek, in andere landen worden de stengels bij de voet afgesneden en oogst men later een tweede, zelfs wel een derde snit. Van bladeren en top ontdaan worden ze naar de fabriek gereden om door de zware moleninstallatie gekneusd en uitgeperst te worden.

Het op deze wijze verkregen ruwsap wordt door zeven en met behulp van kalk en zwaveligzuur of koolzuur gezuiverd. Het zo gevormde dunsap dampt men in onder vacuum tot de kristallisatie begint. De7% suikerhoudende melasse, waaruit de kristallen zijn afgezonderd, wordt voor een deel verwerkt tot spiritus. Melasse is ook een der grondstoffen voor de arak. Voor keukenstroop is deze melasse niet geschikt om het hoge percentage asbestanddelen.

De palmsuiker, die vrijwel overal in de tropen wordt bereid, komt slechts voor een klein deel in de handel, doordat het product zo weinig houdbaar is, dat het als regel geheel voor eigen gebruik of voor een zeer plaatselijke markt wordt bereid. De bereiding is geheel in handen der bevolking, die daarbij weinig technische hulpmiddelen gebruikt. Men tapt het sap af uit de steel van de bloeiwijze der palmen: arenpalm (Arenga pinnata), lontarpalm (Borassus flabellifer), cocospalm (Cocos nucifera) en andere. Men houdt de wond aan het steeleinde open door dagelijks een schijfje af te snijden. Het afdruppelend vocht wordt opgevangen in een bamboekoker en door indampen tot suiker bereid. Soms laat men het sap gisten, zodat zich een alcoholhoudende drank vormt: legen of sagoweer.

Naast deze bruine palmsuiker komt in de handel een klein kwantum bruine suiker, die veel op palmsuiker gelijkt, ook een eigen aroma heeft en slecht houdbaar is: goela djawa, (Javaanse suiker), ook weleens goela batok genoemd naar de vorm der stukken (batok-klapperdop). Deze suiker wordt op Java door de bevolking bereid uit het sap, dat zij met eenvoudige molentjes persen uit het riet van hun suikertuin (15 000 ha in totaal). In open pannen ingedikt, levert dit sap de goela djawa, die om haar fijne smaak en aroma hoger gewaardeerd wordt dan het zuivere kristal .