Werkwoorden vervoegen
suikeren
Tegenwoordige tijd suikeren
Ik suiker
Jij suikert
suiker jij?
U suikert
Hij/Zij/Het suikert
Wij suikeren
Jullie suikeren
Zij suikeren
Verleden tijd van suikeren
Ik suikerde
Jij/U suikerde
Hij/Zij/Het suikerde
Wij suikerden
Jullie suikerden
Zij suikerden
Voltooid deelwoord van suikeren
gesuikerd
Tegenwoordig deelwoord van suikeren
suikerend