Bij kerken worden de buitenmuren meestal onderbroken en ondersteund door plaatselijke verzwaringen, die de zijdelingse druk van → kapconstructie en → gewelven moet opvangen. Deze steunberen worden in Zeeland ook drommers genoemd.
Zij zijn meestal in baksteen uitgevoerd, soms met natuurstenen hoekblokken en lijsten of geheel met natuursteen bekleed. Ze zijn naar boven steeds minder ver uit de muur gebouwd, ze verjongen zich. Bij torens komen deze steunberen meestal voor op de hoeken.Het zware type Zeeuwse bakstenen toren heeft op iedere hoek twee steunberen, het type uit de late middeleeuwen kan op iedere hoek een diagonaal geplaatste beer hebben, dan als overhoeks aangeduid (Kloetinge, Tholen, St.-Maartensdijk en Scherpenisse). Dezelfde plaatsing van de steunberen, geheel in natuursteen uigevoerd, hebben de achthoekige torens van Middelburg en Hulst.
LITERATUUR
H. Janse, Kerken en torens.
