Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

GROOTE BOOMPOLDER

betekenis & definitie

Polder in de gemeente → Aardenburg; opgenomen in het → Waterschap Het Vrije van Sluis (opgericht 1942); opp. ca. 412 ha, hoogteligging 0,5 m N.A.P. tot 1,9 m + N.A.P.; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Cadzand (→ Kievittepolder).

In de polder ligt de St.-Kruiskreek en de buurt → Platluis. De polder ligt ten noordoosten van Aardenburg en ten noordwesten van St.-Kruis, onder één dijkage met de zuidwestelijk aangrenzende Isabellapolder-benoorden-Aardenburg. Hij is een van de herdijkingen van de Boompolder; deze was in 1657 in → Beooster-Ee tot stand gekomen op het schor, genaamd de Grote Boom (bodem). De polder viel in 1672 ten prooi aan militaire inundatie ter bescherming van Aardenburg. Nog hetzelfde jaar ontstond als herdijking de → Kleine Boompolder; in 1698 werd het resterende deel herdijkt in de Groote Boomen de → Goodsvlietpolder. De bedijking van de laatste is ook wel op 1660 gesteld.

De Groote Boompolder heeft behoord tot de v.m. gemeente St.-Kruis en was tot 1 januari 1942 opgenomen in het waterschap Groote Boom en Goodsvliet (504 ha), bestaande uit de twee gelijknamige polders.

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluildammen IV. Roos, Woordenboek. Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek.

< >