Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

BRUG

betekenis & definitie

Kunstwerk om een verbinding over watergangen, kanalen, rivieren e.d. tot stand te brengen.

Men onderscheidt voetbruggen, spoorbruggen en bruggen voor gewoon verkeer, die zowel vast als beweegbaar kunnen zijn en naar constructie en type kunnen worden ingedeeld.

Vele kleine brugverbindingen zijn in het Zeeuwse polderland gemaakt over diverse uitwateringskanalen, watergangen e.d. waarvan sommige met name bekend zijn zoals de Zwinbrug en de Lieterbrug in West Zeeuws-Vlaanderen. Andere met name genoemde bruggen zijn of waren te vinden in de Zeeuwse steden.

Vlissingen kende bijv. de IJzeren brug, de Roode brug, de Steenen brug en had een tonnebrug, later vervangen door een scheepjesbrug of schipbrug.

Ophaalbruggen treft men nog aan over de haventoegangen van Zierikzee(de in 1927 in gebruik genomen gietijzeren brug is in 1980 vervangen door een dubbele houten ophaalbrug) en Middelburg, terwijl in 1966 bij Goes een nieuwe klapbrug over het kanaal naar het Goese Sas werd geopend en in 1974 de in 1935 gebouwde vaste stenen brug over de Goese haven werd vervangen door een houten ophaalbrug. Ook Veere heeft weer een ophaalbrug.

Het doorgaande verkeer in Zeeland maakt gebruik van kanaalbruggen waarvan de Keersluisbrug en de Sloebrug (de zg. ‘Halfhoge brug’, op 3 juli 1978 in gebruik genomen) te Vlissingen en de Stationsbrug en de Schroebrug (een moderne klapbrug, op 19 december 1970 in gebruik genomen) te Middelburg over het Kanaal door Walcheren en de Vlakebrug en de Postbrug over het Kanaal door Zuid-Beveland de meest gebruikte zijn. De draaibrug te Souburg is een voetgangers/fietsbrug geworden en de Bonzijbrug bij Wemeldinge is vooral van belang voor het plaatselijk verkeer.

Zowel naast de Vlakebrug als dichtbij de Arnebrug over de Arne bij Arnemuiden ligt een spoorbrug. De Arnebrug als spoorbrug (kraanbrug) is uniek in Nederland.

Over het nieuwe kanaal Terneuzen-Gent zijn op het Nederlandse gedeelte, behalve de brugverbindingen over het sluizencomplex bij Terneuzen, twee nieuwe beweegbare bruggen gebouwd, één bij Sluiskil, die tevens spoorbrug is en één bij Sas van Gent. Als eerste brug over de Zeeuwse stromen werd in 1928 de Thoolse brug over de Eendracht geopend.

Om verkeersverbindingen in stand te houden die door de in 1967/76 gerealiseerde → Schelde-Rijnverbinding werden verbroken, is een achttal bruggen gebouwd nl. bij Tholen ter vervanging van de Thoolse brug uit 1928, bij Vossemeer (Vossemeerse brug) ter vervanging van het daar aanwezige pontveer, in de Slaakdam (Slaakbrug) als overbrugging van de daar gemaakte doorgraving, een complex van drie bruggen voor het wegverkeer alsmede een spoorbrug over de doorgraving in de Kreekrakdam en een achtste brug in de omgeving van Bath (Bathse brug).

Eén van de grootste bruggen in Europa is de Zeelandbrug, oorspronkelijk Oosterscheldebrug geheten, die eind 1965 voor het verkeer werd opengesteld tussen Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland als schakel in een noord-zuidverbinding via de provincie Zeeland. Een combinatie van brug en tunnel over en onder de Westerschelde wacht nog op uitvoering (goedkeuring verleend in 1981).

Voor een gemetselde brug over watergang of sprink zie → heulen.

LITERATUUR

Schouten, Brug over de Ooslerschelde.