Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

WEER

betekenis & definitie

Afsluiting van teen of staken in een V-vorm op de ondiepe zeebodem, gebruikt bij de visvangst (weervisserij). De benen van de V-vorm, de zg. vleuten, hebben doorgaans een lengte van 700 a 800 m.

De weer staat altijd met de punt in de richting van de open zee; in die punt is een opening waaraan een fuik bevestigd is. De vis die bij afgaand water in de weer terecht komt wordt door twee vissers (gekleed in waadpakken), lopend langs de vleuten, met een net in de richting van de fuik gedreven, als het water nog ca. 1 m hoog staat. In de wintermaanden wordt er in de weer niet gevist. Het vissen met behulp van een weer levert ansjovis, tong, bot en geep op; vroeger ook haring, maar na het afsluiten van de Zuiderzee(1932)isdie vangst sterk teruggelopen daar de Zuiderzee de paaiplaats van de haring was. Ook de ansjovisvangst is om die reden teruggelopen. De weervisserij, nog op de Oosterschelde (Verdronken Land van Reimerswaal) beoefend, zal wellicht geheel moeten verdwijnen door de bouw van depijlerdam en de Oesterdam.