Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

HAPERT

betekenis & definitie

kerkdorp, behorende tot de Noordbrabantse gemeente Hoogeloon, Hapert en Casteren. Hapert dat ruim 2500 inwoners telt (1985; in 1890 slechts 515) wordt voor het eerst genoemd in de tijd van St.

Willibrord, in 710, toen deze geloofsverkondiger er goederen ten geschenke kreeg. Het werd toen vermeld onder de naam Heopardum. Hapert behoorde met Hoogeloon en Casteren tot een vrije heerlijkheid. Deze was het bezit van de Abdij van Tongerlo en later van het bisdom ’s-Hertogenbosch. De goederen werden echter in de generaliteitsperiode verbeurd verklaard door de staat. De katholieken van Hapert werden vanuit Hoogeloon door de abdijheren van Tongerlo bediend.In 1819 werd Hapert een zelfstandige parochie. In 1858 kreeg deze een nieuwe kerk, die in 1923 is afgebroken. De neogotische toren bleef echter behouden. Ook de nieuwgebouwde kerk uit de twintiger jaren werd toegewijd aan de H. Severinus.

Hapert kreeg in 1826 ook een protestants kerkje, dat echter in de twintiger jaren van deze eeuw buiten gebruik werd gesteld en afgebroken. De protestanten waren vanaf die tijd aangewezen op de hervormde kerk in Bladel, evenals Reusel en Netersel.

In Hapert kwam vooral vanaf de vijftiger jaren industrie, sigaren, metaal, haarden, plastic en textiel. Zie verder: Hoogeloon, Hapert en Casteren.