Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ZUIDWESTHOEK

betekenis & definitie

Gebied tussen Lemmer, Sneek, Makkum, Staveren, met een afwisselend landschap (meren, bossen, kliffen), rijk aan historische herinneringen (de slag bij Warns, 1345) en met een aantal nu kleine kustplaatsen, die nog altijd getuigen van eenmaal bloeiende handel (Hindeloopen, Workum, Staveren).

Ook taalkundig is de Z. een zeer belangwekkend gebied (eigen dialect: Zuidwesthoeks). De bevolking is over het algemeen zeer kerkelijk (vrij veel rooms-katholieken en doopsgezinden). De agrarische structuur drijft vooral de jonge mensen weg. De bevolking, die dit lang berustend heeft aangezien, begint zich te roeren, z Sudergoa.

Zie: J. Piebenga, It eigen aerd fan de Sûdwesthoeke (1953), met lit.

< >