a. gewest. In de tijd dat de prov.
Frl. een zelfstandig, soeverein bestanddeel van de Republiek der Verenigde Nederlanden was, werd vaak van ‘de Landschap’ of ‘het Land’ gesproken [zie Landschapshuis). Verschillende gewestelijke ambtenaren werden L.s-dienaren genoemd.Zo had men bijv. L.s-bouwmeesters, -drukkers, -stempelsnijders, -schilders, -deurwaarders, -muntmeesters, -steen- en beeldhouwers, -antieksnijders, -landmeters, -ammunitiemeesters enz. De meeste van deze functies verdwenen na 1795. De functie was soms een sinecure, ook bediende de L. zich wel van anderen.
b. landstreek (Fr. : gea). Zie Compendium, Landschap; zie Bodem; Landbouwgebieden; Waddeneilanden.
Landschapsbescherming, zie Landschapsverzorging, Natuurbescherming.
Landschapshuis, ook Landhuis. Het huis waar de landdag samenkwam, stond te Lwd. naast de kanselarij op de Heeregracht of Tweebaksmarkt. Vroeger een deel van het minderbroedersklooster, daarna woning van de president van het Hof van Frl., na 1594 L.-huis, van 1811-38 zetel van een rechtbank. In 1849 is het afgebroken en kwam het Ritske Boelema Gasthuis op deze plaats. De poort is naar Martenastate te Kornjum vervoerd. De gedenksteen van de Vrede van Munster kwam in de Grote Kerk te Lwd.
Zie: Eekhoff, Gesch. beschr. 1 (1840), 251, 257; 11 (1846), 14-16, 192; R. Visscher, Lwd. van 1846-1906 (Den Haag 1908), 17, 99, 106, 194-195.