Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

PENNING

betekenis & definitie

a. naam van zilveren munt (ook: denarius), sedert de Karolingische munthervorming in heel W.-Europa geslagen. Oorspronkelijk gewicht bijna 2 g, in volgende eeuwen in verschillende streken in uiteenlopende mate gedaald.

In Frl. zijn wrsch. in 9de en 10de eeuw imitaties van Karolingische P.en vervaardigd, doch de eerste duidelijk als Fr. gekenmerkte P.en zijn nde-eeuws, geslagen door de Brunswijkse graven Bruno en Egbert. Deze stukken van ruim % g verbreidde de Fr. handel in het hele Oostzeegebied, waar ze bij duizenden zijn gevonden. In de 12de eeuw eindigde de export en werden nog slechts P.en van ca. % g geslagen, meestal zonder leesbare omschriften en uitsluitend uit Fr. vondsten bekend, zie Munt.

Zie: Jaarb. voor Munt- en Penningkunde xxvi (1939), 1-55.

b. afzonderlijk genre naast de munt, stammend uit de renaissance. In de Nederlanden zijn de eerste van deze P.en of medailles uit de 16de eeuw: meest gegoten portret-P.e» van vooraanstaande personen, o.a. de reeks portretten van W. v. Aytta door de Antwerpenaar J. Jonghelinck.

De eerste Fr. P.en zijn als in alle N. gewesten uit de eerste jaren van de Opstand, in opdracht van de Staten in de munthuizen geslagen ter herinnering aan glorieuze feiten: het slechten van de Spaanse forten te Lwd., Harlingen en Dokkum (1580), de verovering van Groningen (1594). In de 17de eeuw komen i.p.v. de in de munthuizen vervaardigde, officiële triumf-P.m exemplaren van gespecialiseerde medailleurs, meest in Holland. Zij maken P.en voor verschillende Fr. gelegenheden, bijv. bij de opening van de Strobosser Trekvaart (J. Lutma, 1656), bij de intocht van Willem rv te Lwd. (M. Holtzhey, 1734), bij de erkenning van de Ver. Staten (B.

C. v. Calkar, 1782). Sommige

P.en zijn van inheemse medailleurs, vaak niet bij name bekend. Een van hen was Andele Andeles. Speciaal in Frl. beleefde de gegraveerde P., in het bijzonder voor familiedoeleinden, een belangrijke bloei. zie Electeurs-, Familie-, Gilde-, Historie-, Landdagpenning.

Zie: Jaarb. Munt- en Penningkunde XL (1953), 1-48; Repert., 336-339.