Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

OBBE PHILIPS

betekenis & definitie

Barbier en chirurgijn te Lwd. (16de eeuw). Voegde zich dec. 1533 bij de dopers en was weldra een actief leider; bevestigde o.a.

Menno Simons, David Joris en zijn broer Dirk Philips tot oudsten. Werkzaam behalve in Lwd. vooral in Amsterdam, Delft, de prov.

Groningen, later in Holstein en Mecklenburg.Vreedzaam, bijbels man, tegenstander van de Munstersen. Hij en de zijnen, obbieten, obbonieten, leefden uit geloof in de spoedige komst van het Godsrijk op aarde. Ca. 1539 verslapt O.Ph.' zendingsijver, 1540 keert hij de doperse beweging de rug toe. O.Ph. is een spiritualist; hij wil het wagen met de Heilige Geest alleen. Toen nu Menno en Dirk Philips begonnen de gemeenten te organiseren, en richtlijnen opstelden, keerde O.Ph. zich af. Hij verantwoordt zich in O.Ph.

Bekentenisse (1584, herdruk in Bibl. Ref. Neerl. vn, 121-138). De onderstelling, dat O.Ph. tot een goddeloos leven is vervallen, of tot de r.k. kerk is teruggekeerd, is onjuist. Hij leefde later in Rostock, aan de Oostzee. Geboorte- en sterfjaar onbekend.

Zie: W. J. Kühler, Gesch. der Ned. Doopsgezinden in de 16de eeuw (Haarlem 1932).

< >