medicus (Marburg n. 12.1621-Franeker 29.12.1700). Hoogl. in de medicijnen en botanie te Franeker (1651), kritisch volgeling van de chemiatrische school.
Oersterk van gestel, had succes in zijn praktijk, werd na 35 jaar prof. honorarius en archiater provinciae (aartsdokter der prov.!). Zesmaal burgemeester, meermalen ouderling en afgevaardigde naar Staten en Synode. -»Hogeschool.Zie: Ts. v. Geneeskunde (1937), 4690.