Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

MAATSCHAPPELIJK WERK

betekenis & definitie

Hoewel de term

M.w. jong is, hebben zekere vormen van M.w. allang in Frl. bestaan: in de 15de en 16de eeuw werden o.a. te Lwd., Bolsward en Dokkum gasthuizen, weeshuizen en/of hofjes gesticht voor ouden van dagen, minvermogenden, weduwen en wezen. Merkwaardig zijn in dit verband de Fr. lenen, zie Leen.

Ca. 1830 stichtte de doopsgez. leraar F. Hoekstra te Harlingen het ‘Weduwfonds der Fr. Doopsgez. Sociëteit’. Ten plattelande traden na de grote verveningen in het oosten personen op, die de armoede poogden te bestrijden. De materiële steunverlening van kerk en particulieren bleek onvoldoende, ook de eerste Armenwet (1854) bracht geen verlichting.

Deze liet principieel de armenzorg over aan de weldadigheid. En deze weldadigheid trachtte niet de armoede te voorkomen. A. F. Eilerts de Haan te Noordwolde probeerde dit door ca. 1870 met behulp van een Duits instructeur de mandjesvlechters tot rietmeubelmakers ‘om te scholen’. Dit initiatief leidde tot de Rietvlechtschool 1908, waarvoor de predikanten Reitsma, Edema v. d.

Tuuk en de arts Mulder zich verdienstelijk maakten. Het rijk subsidieerde. In Engwirden wilde men de ‘bedeling’ vervangen door ‘verdienen’. Te Rottevalle wilde J. A. Visscher ca. 1900 dit bereiken door heideontginning.

In 1888 is te Lwd. opgericht de ‘Ver. tot verbetering van armenzorg’. Deze wilde medewerken tot het verspreiden van gezonde begrippen over armenzorg. Ondertussen trad een geheel andere vorm van M.w. op. De sterkedrank vergrootte de armoede en verhoogde de ellende. Dit leidde 1843 tot oprichting van de ‘Ned. Ver. tot Afschaffing van Sterke Drank’.

Te Lwd. Was A. Duparc correspondent en bevocht met succes het ‘verderfelijk maandaghouden’, zie Geheelonthouding.

Langzamerhand groeide de armenzorg uit tot maatschappelijke zorg en werden vele nieuwe terreinen betreden om sociale nood te lenigen of te voorkomen. Het moderne M.w. ontstond. Met de scholen voor M.w. kreeg het zijn wetenschappelijke fundering. In Frl. kwam gelegenheid tot opleiding in cursusverband, verzorgd door de ‘Stichting voor opleiding van maatsch. werkers’ te Haarlem. Er kwam aandacht voor kinderbescherming, jeugdzorg, buurt- en dorpshuiswerk, bejaardenzorg, mindervalidenzorg. In de jaren 30 nam ook in Frl. de bemoeiing van de burgerlijke overheid toe, aangezien — meer dan de nieuwe Armenwet van 1912 had kunnen voorzien kerkelijk en particulier initiatief overspoeld werden door de omvangrijke sociale nood der werkloosheid.

Zo kwamen buurt- en dorpshuizen tot stand (Jubbega al in 1929); Jarich v. d. Wielen richtte 1930 te Allardsoog bij Bakkeveen de eerste Volkshogeschool op; de Fr. Folkshegeskoalle op grondslag van het Fr.-eigene volgde in 1939. De Jeugdbond voor Onthouding opende 1930 de eerste Fr. Jeugdherberg ‘Ús Blau Hiem’ te Appelscha.

Tijdens W.0.II was van uitbouw of vernieuwing geen sprake. Daarna kreeg het M.w. te maken met vele en nieuwe noden, die de prov. afdelingen van Ned. Volksherstel en de Stichting 1940-45 met de bestaande organen trachtten te lenigen. Op het platteland vonden structurele veranderingen plaats: de industrialisatie waaierde uit over de prov., in de agrarische sector kwam het tot ruil- en herverkavelingen en uitvoering van agrarische saneringsprojecten. O.-Frl. (tien gem.) werd 1952 tot ontwikkelingsgebied verklaard. Het veranderen van beroep, de gewenning aan het hogelevenstempo, het achterblijven van de geestelijke ontwikkeling bij de economische, veroorzaakten conflicten, storingen en spanningen bij individu en gemeenschap.

Hier lag werk voor de opgeleide maatschappelijke werkers. Andere vonden emplooi bij gespecialiseerd M.w. Onderdelen, die nu verhoogde aandacht kregen, waren o.a.: zedelijke en geestelijke volksgezondheid (zie Geestelijke gezondheidszorg), alcoholvraagstuk, vorming van de bedrijfsjeugd en gezinsverzorging. zie Gezinsverzorgsters.

In het raam van nieuwe oriëntatie en organisatie ontstonden de Stichting Frl. voor M.w. (1947); de prov. organen van samenwerking voor M.w. op levensbeschouwelijke grondslag (ca. 1954) (Grifïormeard Sintrum foar Geastlik en Maetskiplik Wurk yn Fryslân, Humanitas-ver. voor M.w. op humanistische grondslag in gewest Frl., Kath. Sociaal Caritatief Centrum Frl., Stichting voor Maatsch. en Cultureel Werk in Frl. vanwege de herv. kerk); een centrum van overleg in dezen van de vrouwenorganisaties in de vorm van het Prov. Comité voor de Vrouwelijke Hulpverlening (1949); de Prov. Raad voor Gezinsverzorging (1952); het agrarisch saneringsplan Noordwolde op initiatief van de gem. Weststellingwerf (1953). Rottevalle werd voorbeelddorp.

De prov. overheid stelde een ‘Commissie voor het Sociaal Ontwikkelingsplan voor het Ontwikkelingsgebied O. Frl.’ in (1955). De rijksoverheid opende 1953 een Bureau Frl. van het ministerie van maatschappelijk Werk, het ministerie van Onder- wijs, Kunsten en Wetenschappen liet het Bronnenboek samenstellen, met gegevens ten grondslag liggend aan het rapport-maatschappelijke verwildering der jeugd 1953. Te Lwd. kwam 1925 het tehuis voor daklozen ‘Practische hulp’, in 1948 de Stins, in 1951 het tehuis voor oude mannen (voorheen verblijfhoudend in volkslogementen), ‘de Terp. Bij het Streekcentrum in O.-Frl., de Stichting ‘Sudergoa’ in het zuidwesten en soms in Verenigingen voor Plaatselijk Belang bestaat interesse voor M.w. De Stichting M.w. ten Plattelande (1941) zal, door het meer en meer ter hand nemen van M.w. door levensbeschouwelijke organen, op de achtergrond raken.

D., G. V.

Bureau Friesland van het dep. van M.w. Deel van de Afdeling Landelijk Contact van het 1.9.1952 ingestelde dep., gevestigd te Lwd.

Heeft controlerende en adviserende taak binnen de prov.; houdt toezicht op de uitvoering van verzorgingsregelingen, geheel of gedeeltelijk door het rijk betaald, heeft bemoeiingen met de toepassing van Armenwet, Geldschieterswet en Pandhuiswet; oefent toezicht op de uitvoering van regelingen en voorschriften voor de verzorging van oorlogsslachtoffers en bij het verstrekken van hulp aan uit Indonesië gerepatrieerden; controleert jaarrekeningen van onder rijkssubsidieregelingen vallende organisaties voor gezinsverzorging; adviseert het dep. inzake subsidiëring van M.w. van organen, organisaties e.d.

Zo komen o.a. binnen het gezichtsveld: de adviesbureaus voor levens- en gezinsmoeilijkheden, het M.w. voor bejaarden, blinden, slechthorenden en andere mindervaliden, de ongehuwde moeder en haar kind, onmaatschappelijke gezinnen, hulpverlening aan woonwagen- en woonschepenbewoners, buurthuiswerk en werkzaamheden van de organen voor M.w. op levensbeschouwelijke basis.