Deel van de Waddenzee tussen Frl. en Groningen, opp. ruim 7000 ha. Historische gegevens omtrent het ontstaan ontbreken; uit het bodemprofiel is af te leiden dat hier ca. 2000 jaar geleden een laagveenmoeras lag, bedekt met moerasbos.
Daardoor stroomden de Ee en de Lauwers, die aan weerszijden van Schiermonnikoog in de Noordzee uitmondden. Door deze monden drong later de zee binnen, ruimde een groot deel van het veen op en zette op rustige plaatsen klei af tot de lijn Dokkum— Kollum-Buitenpost-Augustinusga.
Van verdwenen nederzettingen in de L. is alleen Esonstad of Waarden met name bekend.Bij laag water valt de L. droog, behalve de smalle geul van het Dokkumer Diep langs de Fr. kust en die van Zoutkamp. Deze verenigen zich in de brede Slenk, ten oosten van Ezumazijl en voor de Fr. kust bij Oostmahorn. Ten zuiden van de Slenk ligt de Blikplaat, ten noorden ervan de Ballastplaat, waarvan de bodem uit wadzand bestaat. De Blikplaat heeft een zavelbodem en langs de zuidkust een brede jonge kwelder; de aanslibbing is hier door uitgestrekte landaanwinningswerken bevorderd. Bij Dokkumer Nieuwe Zijlen liggen resten van een hoge, oude, nu sterk geërodeerde kwelder. Kwelders, vooral de hoge, oude, zijn broedplaatsen van kluten en sterns. Een tiental vissersschepen uit Zoutkamp vangt op de L. garnalen.