Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

LAUWERSZEEGEBIED

betekenis & definitie

Streek O. van de hoge gronden tussen Kollum en Eestrum en N. van de voormalige veengronden van Surhuisterveen tot de grens.

De afwatering geschiedde langs slenken en beekjes, zoals de Lauwers, de Ried en het Oude Diep (het latere Kolonelsdiep). De streek was in de terpentijd reeds bewoond. De oudste dijk was wrsch. die van Kollum over Schamehuizen en Lutkepost naar Buitenpost, daarna volgde bedijking van de Twizelermaden door de dijk LutkepostKoten. Vervolgens: de zuidwaarts lopende dijk naar Buweklooster, de dijk Lutkepost-Surhuizum en de waterkering langs de Z. oever van de Oude Ried en de W. oever van de Lauwers. Deze bedijkingen werden vermoedelijk aangelegd vóór de stichting van het Gerkesklooster in 1240. Na de stichting van dit klooster kwam vóór 1249 de dijk Scharnehuizen-Visvliet tot stand en ca. 1315 de dijk Pieterzijl-Kollumerpomp, aansluitend op de reeds bestaande Zandwielsterdijk.

Op de kruisingen met de Lauwers, bij Visvliet en Pieterzijl bouwde het klooster uitwateringssluizen. Het Oech werd ingepolderd door de dijk Warfstermolen-Monnikezijl-De Leegte; in Groningen werd de Ruigewaard ingedijkt. Ca. 1476 kwam de afsluitdijk Monnikezijl-Quatrebras, waarbij in de Lauwers het Gerkesklooster een nieuwe zijl de Monnikezijl — stichtte, sedert de reformatie met de kloostergoederen in bezit van de prov. (het Land).

De inpoldering van het Nieuw Kruisland viel tussen l500-50. In de oudere inpolderingen kwamen ingrijpende wijzigingen tot stand: de kanalisatie van het Oldediep (Kolonelsdiep) en van de Oude Vaart, aanleg van de vaart Gerben Allesverlaat-Kollum, die het stroomgebied van de Kollumerzijl belangrijk vergrootte, en van de trekvaart Dokkum-Strobos. Door afsluiting van het Dokkumer Grootdiep (1729) werd een deel van de dijk Terluine-Monnikezijl slaperdijk. De laatste inpoldering in het L. kwam 1877 tot stand door de afsluiting van het Reitdiep tussen Nittershoek en Zoutkamp. Thans is voor de algehele afsluiting en gedeeltelijke inpoldering van de Lauwerszee een afsluitdijk ontworpen van het Westerstek op de zeedijk van de Anjumer- en Lioessenserpoldein N.O. richting tot O. van het vaarwater naar Oostmahorn, dan langs de Z. oever van Oort- en Vierhuizer Gat naar de Groningse kust bij Midhuizen. zie Waddenzee.

Zie: Leeuw. Cour. (2.6.1854;; A. J. Andreae, De Lauwerszee (1881); M. P. van Buijtenen, De Fr.-Groningse grens in Lauwerszee en Wadden (1954); Repert., 195-196.

< >