Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

KAREL DE GROTE

betekenis & definitie

Frankisch koning, na 800 keizer (2.4.742-Aken 28.1.814). Na 772 tochten tegen de Saksen (Widukind).

Verovert 785 Frl. O. van de Lauwers (Elbe wordt grens), kerstende door geweld; Lex Frisionum wrsch. 802-803 op de rijksdag te Aken opgesteld.

Noormannentochten beginnen.Zie: Vr. F.v (1850), 29-52; L. Halphen, Charlemagne et l’empire Carolingien (Paris 1947); B.xix (1957), 31-39.

Karel en Redbad. Oude Fr. sage: hoe K. en Redbad een godsoordeel over hun aanspraken op Frl. lieten beslissen. In de Oudfr. handschriften Druk, Jus Municipale en Unia (verbonden met de sage der dertien Asega ’s).

Zie: W. Steller, Altfr. Grammatik (Halle 1928), 121-125; S.J. v. d. Molen, Fr. sêgeboek in (Assen 1941), 261-264.

Karels privilegie, zie Vrijheid.