Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

ASEGA

betekenis & definitie

(letterlijk: rechtszegger). De benaming leeft voort in de Fr. persoonsnaam Easge.

Een functionaris in het Oudfr. rechtsbestel, te vergelijken met wat wij tegenwoordig verstaan onder een lid der zittende magistratuur. Werd voor een bepaalde termijn door het volk gekozen en vanwege de keizer beëdigd.

Bij de aanvankelijke mondelinge overlevering van het objectieve recht droeg de A. door reciteren van de tekst voor de bekendheid daarvan zorg. In het concrete geval stelde hij, op vordering van de skelta, een vonnis (doem) vast.De A. had een bescheiden aandeel in de leiding der procedure en werd in een enkel geval ook betrokken bij de executie. Over het aantal A.’s per district lopen de meningen uiteen; er is gewezen op de sage van de 12 resp. 13 k.’s. De A. had in de graventijd tot ca. 1200 een rechterlijke functie bij wanwerk aan zijlen. Hij kon toestemming verlenen tot het terugleggen van zeedijken (oude Schoutenrecht). Volgens het jonge Schoutenrecht was hij de rechter, die betrokken was bij wanwerk aan dijken, die niet tijdig werden hersteld (zie Atta). In de 13de eeuw verdwijnt de A. om als ehera voort te leven in het latere grietenij-gerecht.

Zie: Ph. Heek, Die altfriesische Gerichtsverfassung (1894), 47 e.v.; M. de Haan Hettema, Oude Fr. Wetten 11, iste stuk, 35, 126-130; J. P. Winsemius, Hist. ontwikkeling, 42 e.v.

De 13 Asega’s, sage die vertelt, hoe de Friezen van God hun recht krijgen. Schijnt christelijke bewerking van oorspronkelijk heidense sage. Overgeleverd o.a. in middeleeuwse rechtshandschriften.

Zie: W. Steller, Abriss der altfriesischen Grammatik (1928), 121-125; S. J. v. d. Molen, Frysk Ségeboek III (1941), 262-264.