Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

HERALDIEK

betekenis & definitie

De H., ontsprongen in de feodale maatschappij, vond in het ongefeodaliseerde Frl. vertraagd ingang. Na ca. 1300 vindt men heraldieke tekens in zegels van landschappen en steden, sinds ca. 1350 ook in die van personen, vooral edelen en eigenerfden.

Officiële instanties, die regelden of wapens verleenden, ontbreken hier in de M.E. Ook later heerste grote vrijheid.

De inhoud der tekens is vaak religieus (heiligenattributen, wellicht ook nog heidense symbolen) of heeft betrekking op gezag (adelaar), strijd (zwaard) of grondbezit (klaver). De burgerij volgde de adel in het voeren van wapens; vele boerengeslachten gaven hun handmerk de vorm van een wapen.

De vereniging van Frl. met de Nederlanden versterkte de invloed van buiten, zodat de Fr. H. de Europese stijlontwikkeling onderging.

Een bron van familiewapens zijn de grafzerken, terwijl tegen 1600 de wapenboeken hun intrede doen (Conscriptie) Exulum, 1584-86, Burmaniaboek, 1597, mss Roorda en Van Adelen van Croncnburch ca. 1650, ms Hesman, 1708). Het jaar 1795 bracht radicale actie tegen de H., die gezien werd als teken van standsonderscheid, in strijd met het gelijkheidsideaal der Revolutie.

Eigenlijk pas tegen 1900 groeide de belangstelling. Baanbreker was H.

Wenning, die vooral aan de Fr. adel aandacht besteedde (grafzerken) en enige tijd het blad ‘De Fr.

Adelaar’ uitgaf.

Na 1900 wordt de belangstelling nog algemener. Enige in 1818 verknoeide gemeentewapens zijn verbeterd, collecties familiewapens aangelegd, ook vlaggen kregen aandacht.

Belangrijk werk verrichtten A. S.

Miedema, D. D.

Osinga, J. C.

Tjessinga A. L.

Heerma van Voss.

Organisatorisch vond dit werk in 1946 een voorlopige belichaming in het ‘Genealogysk Wurkforbân fan de Fr.

Akademy’, sinds 1956 bestaat de ‘Fr. Rie foar Heraldyk.’ Zie: Repert., 365-367; Leeuw.

Cour. (4.1.1958).