(Fr.: Himmelum; betekenis onbekend).
a. Komdorp in Hemelumer Oldeferd Z. van Koudum (678 inw., van wie een deel te Nijeburen). Herv. kerk, geref. kerk, chr. lag. school. Golvende pleistocene zandbodem tot +6 m N.A.P., klei langs de Morra. Landbouw en veeteelt. Coöp. zuivelfabriek. In de M.E. te H. de vetkoperse geslachten Epema en Galama.
Zie: Reg. Leeuw. Cour., 49.
b. Klooster van benedictinessen, gewijd aan St.-Nicolaas, in 1245 onder pauselijke bescherming, afhankelijk van de abt van Staveren.
c. Klooster van benedictijnen. Ca. 1415 ging een deel van de kloosterlingen van Staveren naar H., in 1495 gevolgd door de abt. Zo begon de kloosterhervorming, tot 1518 onder veel strijd, beschreven in de Proeliarius (Strijdboek) van Paulus Rudolphi van Rixtel. Nadien was het peil goed. Goederen werden slordig beheerd. Abt Nicolaas van Landen verzette zich tegen de besluiten van het concilie van Trente, zat bij de watergeuzen gevangen (1570) en verzette zich tegen de Unie (1579). In 1580 is de abdij opgeheven.
Zie: Repert., 400.